Al enkele weken komen we zondags niet meer samen in ons kerkgebouw, om samen te bidden, samen te zingen, samen te luisteren, God en elkaar te ontmoeten. We doen die dingen wel, maar in ons eigen huis, met ons gezin of alleen of met een medegelovige. Maar niet meer in het kerkgebouw. En straks met een beperkt aantal anderen.
Ik moest in de afgelopen tijd denken aan de tijd van de ballingschap, toen de tempel verwoest was en de gelovige Israëliet ergens ver weg van Jeruzalem het zonder die fysieke eredienst moest doen.
Daar klonk de verzuchting: “Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij treurend en dachten aan Sion.” En verderop: “Als ik jou vergeet, Jeruzalem, laat dan mijn hand de snaren vergeten. Laat mijn tong aan mijn gehemelte kleven als ik niet meer denk aan jou, als ik Jeruzalem niet stel boven alles wat mij verheugt.” (Psalm 137)
Ja, de tempel was de plaats waar Israël zijn God ontmoette. Die oude tempel is er sinds het jaar 70 na Christus niet meer. Die ontmoetingsplaats is voorgoed weg. Daarvoor in de plaats zijn er overal op aarde plekken waar de gemeente samenkomt om God te ontmoeten. Christus heeft dat zo verwoord: “Breek deze tempel af en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen.” Sinds Pinksteren zien we dat ook gebeuren. Handelingen staat vol met verhalen over die nieuwe ontmoetingsplekken. Want de tempel van God kon niemand verwoesten. Ze hebben het geprobeerd, op Golgotha! En daarna: Een zware steen voor zijn graf. Maar op Paaszondag was de tempel binnen drie dagen herbouwd. En op hemelvaart ging die tempel naar de hemel en daarna kwam de Geest die de tempel toegankelijk maakt voor ieder die gelooft. Die tempel zal altijd blijven. Geen kerkverlating, coronacrisis of slopershamer kan die tempel verwoesten. En nog is dat het einde niet. Aan het eind van de bijbel wordt verteld: In het nieuwe Jeruzalem ziet Johannes geen tempelgebouw (geen kerk), want God de Heer, de Almachtige is haar tempel, met het Lam.
Wat zal er over zijn van de kerk na de coronacrisis? Hoe ziet het kerkgebeuren er dan uit? Ik weet het niet, maar Jezus zelf zegt: “En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.” Intussen verlang ik naar die zondagse samenkomsten, of met woorden uit Psalm 137 overgezet naar nu: in de corona-quarantaine, daar zaten wij treurend en dachten aan de tijd dat wij samen konden komen. Als ik jou vergeet, Eudokiakerk, laat ik dan ook maar ophouden met zingen en spelen. Als ik niet meer denk aan jou, als ik de kerkdiensten niet stel boven alles wat mij verheugt.
Een beetje vergezocht? Misschien, maar ik hoop dat er toch iets van mag resoneren, want we missen elkaar.
Koos Lange