Advent is verwachten, uitzien naar. In deze tijd van het jaar is dat het opnieuw beleven dat Gods belofte wordt vervuld, een belofte al direct na de zondeval gegeven, en daarna op diverse plaatsen herhaald. De belofte dat er Iemand zal komen om te verlossen. Als je spreekt over verlossen zit daar impliciet in dat er een situatie is waarin je gevangen zit, waar je zelf niet uit kan komen. En hoe meer je beseft dat je er op eigen kracht niet uitkomt, hoe meer je van die verlossing verwacht. Niet alleen verlossing van de Romeinen (zoals Israël in Jezus’ dagen), of van diverse dreigingen (in onze dagen), maar een totale verlossing. En die verlossing is beloofd, en zal komen, want het is God die het belooft. De echte vijand waar wij aan onderworpen waren is de satan, door hem is er een onoverbrugbare kloof tussen de mens en God ontstaan. Op verschillende manieren werd duidelijk dat er door de mens zelf geen enkele mogelijkheid meer was om weer bij God te komen. Soms was dat voor iedereen zichtbaar door het gedrag van mensen, moord, onderdrukking, uitbuiting, diefstal. Soms was dat minder duidelijk, omdat men zich zo gedroeg dat het leek of iemand heel vroom leefde. Paulus was zo’n voorbeeld. Hij gedroeg zich fanatiek vroom en meende dat God wel veel plezier aan hem beleefde. Daarover schrijft hij in Filippenzen 3:5-6:
“Ik werd besneden toen ik acht dagen oud was en behoor tot het volk van Israël, tot de stam Benjamin, ik ben een geboren Hebreeër met de wetsopvatting van een farizeeër en heb de gemeente fanatiek vervolgd. Aan wat er in de wet over gerechtigheid staat, voldeed ik volledig.”
Hij dacht geen verlossing nodig te hebben, dat hij het zelf kon verdienen om door God aangenomen te worden. Later komt hij er achter dat dit dus niet op die manier werkt; dat schrijft hij in het vervolg op bovenstaande verzen:
“Maar wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. Sterker nog, alles beschouw ik als verlies. Het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, overtreft immers alles. Omwille van hem heb ik alles prijsgegeven; ik heb alles als afval weggegooid. Ik wilde Christus winnen en één met hem zijn – niet door mijn eigen rechtvaardigheid omdat ik de wet naleef, maar door die van God, de rechtvaardigheid die er is door het geloof in Christus.”
Van Paulus naar het leven van vandaag is niet zo’n grote stap. Je kan nog zo dicht bij God proberen te leven, zoals David en Paulus, het gaat mis als je je eigen hart volgt en toegeeft aan je eigen verlangens. Duidelijk is, dat als het van een mens afhangt het echt niet goed komt, ik durf zelfs te zeggen dat dan zelfs Gods plannen mislukken. Maar God laat het niet van een mens afhangen. Zijn plan gaat door, ondanks de mens, ondanks jouw en mijn gebrekkige geloof. Laten we maar veel wegdoen uit ons leven wat misschien heel vroom lijkt, maar wat niet afhankelijk wordt gemaakt van Christus en zijn verdienste. Je mag veel weggooien, maar pas op: niet alles! Daarom die term “afvalscheiding” in de kop. Er zijn zeker nog goede dingen in je leven aan te wijzen, waarvan je kan zeggen dat God die goedkeurt. In de Dordtse leerregels wordt dit zo benoemd:
“Wel is er na de zondeval nog iets van het licht van de natuur in de mens overgebleven. Hierdoor heeft hij nog wel enige kennis van God, van de natuurlijke dingen en van het onderscheid tussen wat betamelijk en niet betamelijk is. Ook geeft hij enigszins blijk van een deugdzaam leven en van uiterlijke tucht”
Ouderwets taalgebruik, maar ik hoop dat toch duidelijk is dat niet alles wat jij en ik doen slecht is. Maar Advent is verwachten dat al het onvolkomene in ons leven zal worden aangevuld met Christus’ verdienste en dat al het slechte in ons leven zal worden weggewassen door zijn bloed.
Sterkte met het loslaten en weggooien, en veel plezier met het vasthouden en verwachten.
Koos Lange