Het zal door de weersomstandigheden komen, dat ik aan “water” moest denken. En zo kwam ik erachter dat water in de bijbel ook vaak betekenisvol voorkomt. Direct al in de eerste verzen van de bijbel komen we het water tegen: de oervloed, Gods Geest die over het water zweefde. Enkele hoofdstukken verder de zondvloed, waarbij het water de aarde bedekte, pas na 150 dagen begon het water weer te zakken. De belofte van God dat zoiets nooit meer zal gebeuren. Bijzondere ontmoetingen bij een waterput: de knecht van Abraham ontmoet zo Rebekka, Mozes die eerst als baby uit het water wordt gehaald en later bij een waterput in contact komt met zijn latere schoonfamilie, de doortocht door de Rietzee, kortom water speelt op veel plaatsen een beslissende rol in de bijbel.
Bij de zondvloed en bij de Rietzee is er sprake van wateroverlast, bij andere situaties is het water veel meer een zegen, een reddende omstandigheid.
Het tegenovergestelde van wateroverlast is watertekort. Dat kennen we ook, denk maar aan de laatste zomer. Of nog erger aan al die gebieden op deze aarde die vrijwel altijd een tekort aan water hebben, zodat er niets of weinig geoogst kan worden. Ook geestelijk kan er watertekort zijn, zoals Jezus dit beeld gebruikt in zijn gelijkenis van de zaaier: “Een ander deel viel op rotsachtige bodem, maar toen het opschoot, droogde het uit door gebrek aan water.” Dat watertekort kan er dus ook in geestelijk opzicht zijn. Als mensen niet erkennen dat zij schuldig staan tegenover God, negeren zij ook zijn uitgestoken hand om hen te redden en is het water voor hen geen zegen, maar een overlast.
God gebruikt het water als teken van het verbond dat Hij met zijn kinderen wil sluiten: een eeuwig durende belofte dat Hij van zijn kant altijd aanspreekbaar zal zijn om voor jou en mij te zorgen en om jou en mij eens bij zich te nemen.
Petrus legt het beeld van het doopwater uit als hij schrijft:
“Ten tijde van Noach weigerden zij te gehoorzamen, toen God geduldig wachtte en de ark gebouwd werd. In de ark werden slechts enkele mensen, acht in totaal, door de watervloed heen gered, en dat water is een voorafbeelding van het water van de doop, die niet het vuil van uw lichaam wast maar een vraag is aan God om een zuiver geweten. De doop brengt redding dankzij de opstanding van Jezus Christus, die de hemel is binnengegaan en nu aan Gods rechterhand zit, terwijl de engelen, machten en krachten aan Hem onderworpen zijn.” (1 Petrus 3:20-22)
In het gebed bij de doop wordt ook hiernaar verwezen:
“Almachtige, eeuwige God, door het water heen wijst u de weg naar het leven. Toen u door de zondvloed de wereld overspoelde, hebt u Noach en zijn gezin gered. Heel het leger van Egypte kwam om in de golven van de Rietzee, maar uw volk Israël hebt u dwars door diezelfde zee laten gaan, over droog land. In beide reddingsacties zien wij al iets van de doop.”
De doop als reddingsactie, dat veronderstelt een situatie waaruit je gered moet worden. En dat geldt sinds de zondeval voor alle mensen. Bij de doop is er geen sprake van wateroverlast, maar van rijke beloften.
We lezen in de bijbel Wie over wind en water heerst: Jezus die water in wijn verandert, Jezus sprak een enkel woord en het woeste water werd kalm, Jezus die over water liep!
En we bidden dat Hij al dat doopwater wil gebruiken om zijn kinderen voor altijd aan Zich te binden.
Sela bezingt dit gebed in hun lied: Eén woord is genoeg; het refrein daarin is:
Zie ons hopen, hoor ons bidden,
Doe een wonder in ons midden,
Jezus, één woord is genoeg
Spreek Heer, uw woord is genoeg.
Koos Lange