Liedboek 7301
Heer, herinner U de namen
- Heer, herinner U de namen
van hen, die gestorven zijn,
en vergeet niet, dat zij kwamen
langs de straten van de pijn,
langs de wegen van het lijden,
door het woud der eenzaamheid,
naar het dag en nacht verbeide
Vaderhuis, hun toebereid.
- Heer, herinner U hun luistrend
wakker liggen in de nacht
en hun roepen in het duister,
de armzaal’gheid van hun kracht,
en wil zeer aandachtig lezen
in de rimpels van hun huid
de verscheurdheid van hun wezen,
en wis hunne zonden uit.
- Die Maria hebt vergeven
en de rover aan het kruis,
laat de doden eeuwig leven
met U in het paradijs.
Heer, herinner U hun namen,
oordeel hen en spreek hen vrij,
en bedek hun schuld en laat hen
zitten aan uw rechterzij.
- Waarheen zal de mens zich keren,
die, staand voor uw aangezicht,
uwe liefde moet ontberen
bij het eindelijk gericht?
Heer, zo Gij niet wordt bewogen
door het breken van zijn stem,
door de droefheid in zijn ogen,
is bij niemand heil voor hem.
Liedboek voor de Kerken 1973
tekst Mattheus Verdaasdonk
melodie Herman Strategier
Via Gladiola
De St. Annastraat in Nijmegen is een gewone straat. Behalve op één dag in het jaar. Dan wordt hij omgedoopt tot Via Gladiola. Dan vindt de intocht plaats van de Vierdaagselopers. Die hebben de afgelopen vier dagen zoveel doorstaan en meegemaakt, zoveel afgezien, dat ze glorieus worden binnengehaald met bloemen. Gladiolen, die herinneren aan de Romeinse gladiatoren. Voor sommige wandelaars heeft de Vierdaagse het karakter van een lijdensweg. Maar dan is er de zoete smaak van de overwinning en het Vierdaagsekruis.
Ieder mens kent in zijn leven wel periodes die lijken op een lijdensweg. Als je te maken hebt met tegenslag en onheil, teleurstelling en verlies, rouw en verdriet. Als je chronisch ziek bent, chemo’s moet ondergaan, te kampen hebt met dementie of ten dode opgeschreven bent, lijkt het er vaak op dat je ‘langs de straten van de pijn, langs de wegen van het lijden, door het woud der eenzaamheid’ loopt.
Mattheus Verdaasdonk (1918-1966), dichter, schreef daar een indrukwekkend lied over dat heel goed past bij Allerzielen en bij Eeuwigheidszondag. ‘Heer, herinner u de namen’ gaat over hen die gestorven zijn. Maar de tekst beschrijft heel beeldend hoe het kan gaan op de weg naar het vaderhuis. Zelf heb ik een aantal malen bij een ziekbed gestaan van mensen die chemokuren moesten doorstaan. Het greep mij steeds weer diep aan en nog vind ik het moeilijk om mensen zo te zien lijden. Gebeurtenissen en ziekten die uiteindelijk iemand helemaal afbreken, brengen mij steeds van slag. Wat zij doormaken wordt hier diepgaand verwoord: ‘hun luisterend wakker liggen in de nacht’. Ken je dat gevoel, dat alles en iedereen slaapt, alleen jij kunt van de pijn of de misselijkheid niet slapen? Je wacht tot iemand je wat water brengt of een hand op jouw voorhoofd legt. Of je houdt het niet meer uit en vanuit ‘de armzaligheid van jouw kracht roep je in het duister.’ Misschien heb je wel eens bij iemand gewaakt die ‘door het woud der eenzaamheid’ op weg was ‘naar het dag en nacht verbeide Vaderhuis, hem toebereid’. Kun jij bij zulke mensen ‘zeer aandachtig lezen in de rimpels van hun huid?’
Verdaasdonk schrijft zijn lied als een gebed, waarin Hij God vraagt om zich de namen van gestorvenen te herinneren. Klinkt dat niet rooms? Doet dat niet denken aan de roomse praktijk uit de zestiende eeuw, dat er ‘voor overledenen gebeden werd en aflaten betaald werden om daarmee voor de doden hun periode van boetedoening in het vagevuur te bekorten?’ Was dat nu juist niet waar Luther en Calvijn tegen streden? Echter, stelt Jan Smelik, in een diepgravend artikel in EREdienst : ‘Die kritiek is met betrekking tot dit lied niet relevant. Want het lied zegt of suggereert nergens dat het bidden voor de doden of een verblijf in het vagevuur meewerkt aan vergeving, verlossing of vrijspraak. Integendeel, in couplet 2 wordt Christus gevraagd de zonden van de gestorvenen te vergeven, in couplet 3 om hen vrij te spreken. En in couplet 4, dat helaas in het liedboek is weggelaten, staat dat voor een mens alleen bij de Heer heil te vinden is.’
In het vierde couplet slaat Verdaasdonk geen roomse, maar juist een katholieke toon aan. Hij sluit daarbij aan op het derde couplet, waar hij biddend pleit:
‘Die Maria hebt vergeven en de rover aan het kruis, laat de doden eeuwig leven met U in het paradijs.’ Tot wie anders kan de stervende mens zich keren dan tot God alleen? Het lijkt een retorische vraag, voor ons spreekt dat vanzelf toch? Aan het einde van de straten van de pijn, als de stem breekt, de droefheid in de ogen te lezen is, staat daar het dag en nacht verbeide Vaderhuis, waar voor mij een plaats is toebereid.
De Vierdaagseloper ontvangt op de Via Gladiola bloemen en een kruisje als pleister op de blaren. Het is velen aan te zien, dat ze hebben afgezien. Zij die gestorven zijn ontvangen de krans der eeuwigheid: zij zijn geborgen bij Christus. Het zingen van dit lied is voor ons een herinnering en een aansporing.
De melodie bij dit lied is geschreven door Herman Strategier (1912-1988), componist, dirigent en organist. Het is een mooie, stromende melodie die heel dicht aansluit op de tekst. Hij lijkt op het eerste gezicht ingewikkeld met verhogingen en verlagingen. Toch zijn ze ‘laddereigen’ bij de toonsoort d-klein. En dus liggen ze wel goed in het gehoor. De suggestie om het lied te zingen op de wijs van ‘Uren, dagen, maanden, jaren’ ontraad ik daarom. Neem even de moeite en zing het lied dan in een niet al te langzaam tempo. En zing alle vier (!) de coupletten. Op Eeuwigheidszondag mag het niet ontbreken in de liturgie.
Kampen, november 2023
Henk Schaafsma
[1] Vanwege het vierde couplet, dat in het ‘Liedboek, zingen bidden in huis en kerk’ 2013, is weggelaten, kies ik voor de tekst uit het ‘Liedboek voor de Kerken’ 1973, Lied 273. Ik volg daarbij Jan Smelik in zijn verhelderende toelichting in EREdienst, jaargang 50 nummer 5, 12-14.