“Wie mag de berg van de Heer bestijgen,
wie mag staan op zijn heilige plaats?”
Psalm 24:3
Ze worden vaak niet eens genoemd. Ze worden nog vaker
gesuggereerd, verzwegen, beaamd: de heilige huisjes.
Te midden van onze schuurtjes vol ideeën en van onze
klompenhokjes vol gepropt met overtuigingen,
staan ze keurig in onze schoon gewassen straatjes:
de heilige huisjes.
Wie mag ze binnentreden? Wie heeft de sleutel?
Wie mag er verblijven? Slapen, eten, koffiedrinken?
We leven volop in onze dorpen en steden.
We begeven ons moeiteloos in onze woningen,
we dwalen rond in kringloopwinkels.
We werken ons in het zweet op kantoren.
we dobberen vredig rond op stille bootjes.
We zien alles, we horen alles, we komen overal.
Maar niet in de heilige huisjes.
Heus, we weten wel dat ze er zijn, onze heilige huisjes.
Maar we vermijden ze, verzwijgen ze liever.
Huisjes zijn heilig omdat onze diepste twijfel erin woont?
Huisjes zijn heilig omdat onze scherpste fouten erin bivakkeren?
Jan Spoelstra