De eerste gedachte die bij mij opkomt bij het begrip “eeuwigheid” is, dat dit iets is wat later komt, na dit leven. Eigenlijk dus een situatie die vandaag, in dit aardse leven, nog niet aan de orde is.
Maar is dat wel juist?
In de catechismus (vraag en antwoord 103, waar het 4e gebod, “Gedenk de sabbat…” wordt verklaard) staat: “…dat ik al de dagen van mijn leven mijn slechte werken nalaat, de Here door zijn Geest in mij laat werken, en zo de eeuwige sabbat in dit leven begin.”
In het hogepriesterlijk gebed (Johannes 17) zegt Jezus dat Hij van zijn Vader “macht over alle mensen (heeft) ontvangen, de macht om iedereen die u hem gegeven hebt het eeuwige leven te schenken. Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus.”
God kennen en zijn Zoon kennen, dat is toch iets van nu, vandaag? Ja, inderdaad, ons kennen is nu nog onvolkomen en zal na dit leven volkomen zijn, er is nog ruimte voor groei. Maar nu al is er het begin, de eeuwige sabbat is nu al begonnen.
Willen wij onze “slechte werken” nalaten, of, positief vertaald: willen wij goede werken gaan doen?
Uit onszelf niet, dat erken ik van mijzelf. Maar er is een belofte (Lucas 11:9): “Daarom zeg ik jullie: vraag en er zal je gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en er zal voor je worden opengedaan.”
Vragen, zoeken, kloppen, dat is dus de manier om het eeuwige leven te laten beginnen. En dat doe je als je iets nodig hebt en het zelf niet kan pakken. Pas als ik mijzelf niet meer kan (of wil) redden komt God in beeld, die geeft en helpt (lees ook eens Romeinen 7, met name de verzen 24 en 25).
En dan is de vraag niet meer: Wat eist God van mij?, maar veel meer: Wat geeft God aan mij? En het prettige gevolg van deze houding is, dat we gaan ontdekken hoeveel God geeft en dan kan de dankbaarheid groeien.
Ik hoop voor jullie en mijzelf dat we steeds meer een vragende gemeente worden, laat God maar toe in onze zoektocht, ook als we plannen maken.
Koos Lange