Heb jij daar ook last van: dat je iets heel fout vindt en dat je degene die dat doet (of denkt) dus ook heel fout vindt? Zoiets zou jij nooit doen, echt niet! We vinden dat opgeheven vingertje nogal betweterig, storend zelfs. We noemen zulk gedrag vaak farizeïsme, naar de farizeeën. Maar als we dat doen, doen we precies hetzelfde tegen die groep gelovigen.
Het is lastig om GEEN mening te hebben, niet te oordelen. Ook over allerlei ethische kwesties hebben we een mening, een mening die in de loop van de tijd wel verandert, maar op het moment zelf heel veel kwaad kan doen. We hadden een mening over slavernij, over de plaats van de vrouw in het sociale leven, over kinderarbeid, etc. We hebben een mening over de Islam, het Boeddhisme, en allerlei andere godsdiensten, we hebben een mening over politieke stromingen en idealen, over muziek of wat daar voor doorgaat, over ons consumptiegedrag, over fat-bikes en zo kan ik nog wel een poosje doorgaan.
Ja, je mag best ergens een oordeel over hebben, er iets van vinden, natuurlijk. De één vindt blauw mooi, de ander geel, een derde vindt ze allebei mooi. De vraag is dan: wat doe je met die mening, dat oordeel? Wordt het wellicht te makkelijk VER-oordelen? Er zijn in de kerk heel wat zaken aan het schuiven; vrijwel al die onderwerpen gaan over (groepen van) mensen, je broer, je zus. Vrouwen (in het ambt), homoseksuele broers en zussen, huwelijk en echtscheiding, de plaats van kinderen in het geheel van gemeente-zijn, het zijn allemaal mensen door God op jouw en mijn weg geplaatst. En net als jij en ik op weg naar de jongste dag. Gekocht met Jezus’ bloed.
We nemen wellicht te makkelijk Gods Woord in de mond om onze mening over tal van onderwerpen en hun aanhangers dicht te spijkeren.
In Matteüs 19 stellen de farizeeën Jezus de vraag of een man zijn vrouw zomaar mag wegsturen.
Jezus beantwoordt die vraag niet rechtstreeks, maar laat zien dat het huwelijk meer is dan een toevallige en tijdelijke relatie. Tegelijk laat Hij zien dat het huwelijk, en alle andere relaties, niet het einddoel, het hoogste doel van dit leven zijn. In zijn antwoord zie je iets van de mooiste relatie die er is: Jezus als bruidegom, de kerk als bruid. Een bruid die hetzelfde wil als de bruidegom, zoals getekend wordt in het vervolg op bovenstaande discussie: Jezus zegent de kinderen en zegt daarbij: Laat de kinderen ongemoeid, belet ze niet bij Mij te komen. Mag ik dat doorvertalen naar al die mensen waar ik om wat voor reden ook een (afkeurend) oordeel over heb? “Belet ze niet bij Jezus te komen.” Dat zou het leidmotief moeten zijn van mijn houding naar andere mensen, wie ze ook zijn, wat ze ook doen en denken. En ja, dat kan betekenen dat ik hen moet waarschuwen (vermanen heette dat vroeger), dat ik hen terechtwijs. Best een mooie uitdrukking: terechtwijzen. Terecht, het was verloren, maar weer gevonden, terecht. En als jij of ik daarin een wegwijzer kan/mag zijn, hoe mooi is dat. Maar pas op: mijn en jouw mening gaat nooit boven het liefdesgebod uit, zoals 1 Korintiërs 13 daarover spreekt. En Gods regels en geboden zijn geen stokken waarmee je kan slaan, maar liefdevolle moederhanden, die jou en mij (en die ander) de goede richting wijzen.
Nog één uitspraak van Jezus ter afsluiting: “Ook Ik veroordeel u niet, ga naar huis en zondig niet meer.”
Koos Lange