Eerst maar proberen te beschrijven wie Hij is, de Heilige Geest. Ik gebruik dat mooie boekje de Heidelbergse Catechismus: Hij is (samen met de Vader en de Zoon) God. Als we God aanroepen is dat inclusief de Geest! Zijn “taak” is om dat wat de Zoon verdient heeft ook aan jou en mij te geven en om ons de weg te wijzen en te steunen in ons leven. Hij bidt met jou en mij mee en ook als wij geen woorden vinden weet Hij wat wij willen en wat de Vader wil en brengt Hij dat bij elkaar.
Johannes zegt dat Jezus zou gaan dopen met de Heilige Geest. Dopen moet je dan niet zien als voorzichtig een paar druppeltjes, maar echt onderdompelen, uitgieten. Jezus zelf zegt over de Heilige Geest: “Wanneer Hij komt zal Hij de wereld in het ongelijk stellen door duidelijk te maken wat zonde, gerechtigheid en oordeel is: zonde – dat ze niet in Mij geloven, gerechtigheid – dat Ik naar de Vader ga en jullie Me niet meer zien, oordeel – dat de heerser van deze wereld is veroordeeld. ….. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer Hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid. Hij zal niet namens zichzelf spreken, maar Hij zal zeggen wat Hij hoort en jullie bekendmaken wat komen gaat.”
En later schrijft Paulus dat we de Geest die van God komt ontvangen hebben, “opdat we zouden weten wat God ons in zijn goedheid heeft geschonken.” (1 Kor. 2:12)
Verderop in dat Bijbelboek (hfdst.12) worden enkele van die geschenken genoemd. Voorbeelden uit de tijd van een nog jonge gemeente in een antieke wereld. Je mag dat best breder interpreteren en toepassen, als je maar niet de hoofdlijn uit het oog verliest: verschillende gaven, maar één Geest, verschillende taken, maar één Heer, verschillende krachten, maar één God. De Geest is het die ze aan iedereen afzonderlijk uitdeelt zoals Hij wil.
En nog een belangrijk element in deze toepassing: In iedereen (!) is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente.
Zoek je hiervan voorbeelden? Twee voorbeelden uit de dienst afgelopen zondag: Denk nog maar eens terug aan het bloemstuk. Veelkleurig, veelvormig, samengebracht (en gebonden) door een creatief mens. En de voorganger vertelde hoe hij “zomaar” de inspiratie vond voor de preek.
Maar zoek het vooral niet te ver of te hoog. Jij kunt goed koken of tekenen of genieten van mooie muziek of je geeft aandacht aan anderen binnen of buiten de kerk, of je bent goed (genoeg) in je werk, op school of in het arbeidsproces, of in een sport. Echt, je hoeft geen uitblinker te zijn, wees tevreden met wat de Geest je geeft. Hij vond het genoeg en bij jou passend.
En als je denkt dat je niets of weinig voorstelt, dat andere mensen niets of weinig aan jou hebben, is dat jezelf voor de gek houden. In iedereen (!) is de Geest zichtbaar aan het werk!
De kunst is om dat bij jezelf te ontdekken en te aanvaarden en ervoor te danken en ermee aan het werk te gaan. De één kreeg vijf talenten, een ander twee en een derde één talent. Bij de afrekening wordt de Heer niet boos omdat die derde er maar één had, maar omdat die persoon er niets mee gedaan had.
Dat “kleine” talent had echt wel gebruikt kunnen worden, al was het maar om anderen te helpen met hun talenten.
Ik realiseer me dat dit zo maar vermoeiend kan overkomen, we moeten weer wat, zucht!
Dat moet je vooral niet doen dus. Doe gewoon je ding, geniet ervan en dank ervoor. Geen prestatiedrang, maar blij met je cadeau. De één is blij met een mooie fles wijn, de ander met een gouden sieraad. Allebei blij! En vooral: niet jaloers.
Koos Lange