We kennen dit woordpaar uit Paulus’ brief aan de Korintiërs, waar hij schrijft: “Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde”.
Geloof
Het is ook het drieluik in Psalm 16: vers 1-3 spreekt van geloof, geloof in een God die er altijd is en bescherming biedt. Waar jij en ik 100% van afhankelijk zijn. David zegt daar “ik heb geen goed buiten U” (NBG51). Dat is sterk uitgedrukt, want ik zie in mijn eigen leven veel zaken waar ik naar verlang en die hebben echt niet allemaal met een Godsverlangen te maken. Maar toch wil ik erkennen dat al die andere zaken opgeefbaar en tijdelijk zijn, vergeleken met de belofte van God bij mijn doop, die uitzicht geeft op iets veel groters, beters, mooiers.
Liefde
Het tweede gedeelte in Psalm 16 (vers 4-8) spreekt van de liefde voor God, zelfs in een omgeving die God niet (meer) erkent. Ook in dit gedeelte noemt David God zijn “erfdeel en beker”. Hij heeft ervaren dat al het goede in zijn leven hem door God gegeven is. Louter genade, geen verdienste. Om die God je Vader te noemen is onbeschrijfelijk rijk, en biedt 100% garantie tegen alle kwaad, ziekte, oorlog, onderdrukking en ellende.
Even een uitstapje om dat laatste uit te werken: In het leven van vandaag, persoonlijk, wereldwijd, zie je veel ellende; de duivel (satan) probeert alles kapot te maken wat oorspronkelijk goed, ja zeer goed was. In het klimaat (door menselijke handen vervuild en kapotgemaakt, ook de handen van mij en jou), in oorlogen (waar mensen van God los anderen opofferen aan hun duivelse plannen), in ziektes, ruzies, kapotte relaties, enzovoort; telkens zie je de demonische macht aan het werk om, indien het mogelijk zou zijn, ook jou en mij van God los te trekken. Immers: oppervlakkig gezien kan er toch geen God zijn die alle ellende zomaar toelaat? Psalm 91 is gewoon niet waar, of…..?
De duivel gebruikt die psalm om Jezus tot zonde te verleiden, maar Jezus vestigt ook bij die verleiding zijn hoop en vertrouwen op God. Dat komt voort uit zijn liefde voor zijn (en onze) Vader. Laat onze liefde voor God dan ook sterker zijn dan alle twijfels en vragen van vandaag.
Hoop
Vanaf vers 9 spreekt David over een leven na dit (aardse) leven en vertolkt hij de hoop dat er voor kinderen van God een leven van “overvloedige vreugde in uw nabijheid” is en komt. Petrus betrekt deze verzen in zijn pinkstertoespraak op Jezus, die de dood heeft overwonnen en daarmee de grond heeft gelegd waardoor wij weer bij God kunnen komen en blijven, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde.
Ja, en binnen het kader van deze belijdenis mogen we elkaar meenemen, door onze aandacht en tijd (en vooral liefde) te geven aan de mensen die God op ons pad plaatst. Ik durf daarbij ook best het sinterklaasgebeuren te betrekken; tenslotte is dat ook een gelegenheid om anderen te laten delen in wat God ons gunt en geeft. Voor de één is dat veel, voor een ander minder, voor nog weer anderen is dat materieel gezien niets. Maar Jezus ziet de twee muntjes die de weduwe in de offerkist gooide als een grotere blijk van liefde dan die veel grotere bedragen die anderen gaven, want het grootste deel van het drieluik “geloof, hoop en liefde” is de liefde!
Koos Lange