Een regel in een lied dat we zondag in de kerk mochten zingen luidt: “deel het feest met heilige zondaars”. Dat vind ik zo’n treffende kwalificatie van jou en mij, heilig, want bestemd voor het eeuwige leven, zondaar, die dagelijks vergeving nodig heeft.
De vier coupletten van dat lied beginnen allemaal met “Jezus roept”, en het is de vraag aan jou en mij: hoor je Hem? Begrijp je wat Hij roept en waarom?
Hij roept o.a.: Laat wie dorst heeft bij Mij komen, en volgens de evangelist Johannes beloofde Hij hiermee indirect de Geest die de gelovigen mogen vragen en zullen ontvangen. De Geest, enkele zondagen geleden vierden we het feit van zijn uitstorting; ook al zo’n mooi woord: uitstorting, niet een miezerig straaltje waarvan je moet hopen dat er ook een druppeltje op jou valt, maar een stortbui! En wat dat is weten we inmiddels wel. Als de Geest zo overvloedig wordt uitgedeeld en Zich laat uitdelen (!), dan gaan er dingen veranderen. Dan gaan we ernaar verlangen steeds meer op Jezus te lijken, steeds meer te doen wat Hij ons te doen geeft en op de manier die Hij ons heeft voorgeleefd. Zo’n manier van leven betekent (in ieder geval voor mij) dat er grote veranderingen moeten plaatsvinden en ik voel, terwijl ik dit intik, nu al enige weerstand opkomen. Veranderen? Dus dingen die ik nu fijn en leuk vind inwisselen voor een opofferende tijdsbesteding?
Ja, wellicht wel, misschien wat minder heftig, maar toch…
De uitnodiging om deel te nemen aan het bruiloftsfeest is er niet alleen voor mij, maar ook voor die vervelende, onsympathieke, misdadige ander. En als ik die uitnodiging op zak houd en niet uitdeel, wat kan daar dan het gevolg van zijn? Ja, ik weet: ik kan mensen geen geloof geven, maar ik kan het wel “aanbieden”. Waarschijnlijk gebruiken wij andere woorden dan Paulus als wij bidden om de werking van de Geest in ons leven. Paulus vraagt God: “Moge Hij vanuit zijn rijke luister, u innerlijke kracht en sterkte schenken door zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde.”
Een poging om dat persoonlijk(er) te maken is: God, Vader, wil mij vanuit uw grote rijkdom de kracht van uw Geest geven, zodat ik kan en wil gaan leven zoals Jezus dat ook voor mij bedoelt en dat is toch: God liefhebben boven alles en mijn naaste als mijzelf!
Veranderen, nog mooier worden, de wereld nog mooier maken, uiteindelijk weer “zeer goed”. Dat zal moeten wachten tot de jongste dag, maar onderweg kunnen we wel in die richting leven, toch?
Gebrekkig wellicht, want we zijn zondaars, maar wel heilig, want bestemd voor het feest van de bruiloft.
Koos Lange