‘Laat de kinderen ongemoeid, belet ze niet bij mij te komen,
want het koninkrijk van de hemel behoort toe aan wie is zoals zij.’
Matteüs 19:14
Als je denkt aan een kind, dan is het niet moed
waarmee een kind zich onderscheidt van een volwassene.
Kinderen mogen dan spontaan zijn of onbevangen, ze verlangen juist
naar veiligheid en een vertrouwde omgeving.
Als je denkt aan een kind, dan is het niet de wijsheid
waarmee een kind zich onderscheidt van een volwassene.
Kinderen mogen dan leergierig zijn, het ontbreekt ze
veelal aan de juiste logica of kennis.
Waarom behoort het koninkrijk van God toe aan kinderen?
Is het omdat ze daar veilig zijn? Of onwetend mogen blijven?
Of is de gedachte om kinderen als voorbeeld te nemen,
vooral een aansporing om anders te zijn?
Om anders te leren, te begrijpen?
Omdat kinderen vallen en opstaan.
Omdat kinderen af en toe raak, soms ongenadig mis slaan.
Omdat kinderen zich zomaar van iets af kunnen wenden,
dan er opeens voor open kunnen staan.
Jan Spoelstra