Liedboek 995:
O Vader, trek het lot U aan
TEN HEMEL SCHREIEND
Vluchtelingen, overstromingen, bosbranden, geweld, mishandeling en misbruik. Slachtoffers. Ze nestelen zich op mijn netvlies. Het houdt me uit de slaap. Zoveel onheil en ongerechtigheid in de wereld. Veraf en dichtbij worden mensen door dit lot getroffen. Het kan ook mij overkomen. Dan wil ik als een klein kind schuilen bij mijn vader. Mijn Vader in de hemel. Het lied van de maand is een roepend gebed naar de hemel: O Vader, trek het lot U aan!
Het lied bestaat uit twee coupletten. Als je ze naast elkaar zet, zie je veel parallellen:
O Vader, trek het lot U aan van allen die door U bestaan. Gij die geen stenen geeft voor brood, wees met uw kinderen in nood; en stil, God die rechtvaardig zijt, de honger naar gerechtigheid. |
O Vader, trek het leed U aan
van allen die met ons bestaan. Gij hebt gezegd: geef gij hun brood, – doe ons hun naasten zijn in nood, opdat zij weten wie Gij zijt: de God van hun gerechtigheid. |
De eerste twee regels verschillen maar een enkel woord: lot – leed en door – met. Die eenvoud geeft wel grote accenten. In het eerste couplet wordt de Vader aangeroepen: Vader, stil de hunkering van uw kinderen naar gerechtigheid. Met Gods kinderen worden hier bedoeld: allen die door U bestaan. Ik moet hier wel denken aan de Bergrede: Mattheus 5:6 ‘Gelukkig wie hongeren en dorsten naar gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden’. Natuurlijk moet ik hier ook aan het vervolg van de Bergrede denken, Mattheus 7:9. Jezus vraagt zijn hoorders daar: ‘Is er iemand onder jullie die zijn kind, als het om een brood vraagt, een steen zou geven?’ De vader stelt zijn kinderen niet teleur, Hij geeft het goede aan hen die hem daarom vragen.
In het tweede couplet bid ik als kind van de Vader om brood dat ik door mag geven. Hier wordt verwezen naar Marcus 6:37 waar Jezus zijn discipelen aanspoort om de verzamelde menigte te voeden: ‘Geven jullie hun maar te eten.’ Ik mag de naaste zijn om metterdaad te laten zien: Onze Vader is de God van jouw en mijn gerechtigheid. Is het vreemd dat ik hier aan het Heilig Avondmaal denk? Het is echter ook een aansporing aan de zingende gemeente. Geloof komt tot uiting in daden, anders is het dood geloof. (Jakobus 2:7) Je kunt niet vrijblijvend omgaan met onrecht dat geschiedt. De dichter roept ook op tot verontwaardiging en actie. We moeten uit onze comfortzone komen.
In het lied wordt dus duidelijk een diaconale toon aangeslagen. Het kan goed gezongen worden op zondagen waarin daarvoor aandacht wordt gevraagd. Het is ook passend bij de viering van brood en wijn.
De dichter Ad den Besten is van mening dat tekst en melodie samen de waarde van een lied bepalen. Hij gaat daarbij vaak uit van bestaande melodieën. Het Liedboek heeft bij dit lied gekozen voor Luthers melodie van ‘Vater unser im Himmelreich’. Deze ingetogen en meditatieve melodie past uitstekend bij de inhoud van het lied.
Kampen, februari 2020
Henk Schaafsma