Lied 179 (nieuw GKB) Geloofd zijt Gij, God onze Heer |
|
1. Geloofd zijt Gij, God onze Heer, 2.Wat zouden wij van onze kant |
3. Wat Gij, o goede God en Heer, 4. O God van vader Abraham |
Toelichting:
Een nieuwe psalm als hart onder de riem voor de diakenen
Het moet zo zijn, dat het lied van de maand dat het Steunpunt Liturgie voor februari heeft uitgekozen helemaal aansluit bij de plannen die gepresenteerd zijn voor de renovatie van ons kerkgebouw. Op de laatstgehouden vergadering van de kmd hebben we samen 1 Kronieken 29:1-19 gelezen. Daarna hebben we dit mooie lied samen gezongen. Het lied zet geld en geloven in een waardevol perspectief.
In veel kerkdiensten vormt de collecte een welkom pauzemoment na de preek. Voor veel kinderen het sein dat de dienst nu bijna afgelopen is. De collecte is al snel een onderdeel van de dienst dat behoorlijk gedachteloos passeert. Het geven zelf is in een mum van tijd gedaan, de vooraf gekochte munt of die beweging met de mobiel langs het digitale contactpunt is een behoorlijk abstracte handeling. Desondanks is het een wezenlijk onderdeel van de kerkdienst: in het geven van deze gaven geven we onszelf, in het geven van de gaven geven we wat we eerder van God ontvingen. In een geëconomiseerde wereld is het van groot belang om deze liturgische handeling een daad van betekenis te laten zijn. Dit lied kan daarbij een wezenlijke, verdiepende functie hebben.
‘Alles is van u afkomstig en wat wij u schenken, komt uit uw hand.’
Dit motto grijpt terug op 1 Kronieken 29:10-19. Koning David overhandigt hier het bouwplan voor de tempel aan zijn zoon Salomo. Hij wordt verantwoordelijk voor de bouw. Vervolgens spreekt hij het volk toe en zij dragen hun gaven aan, alles in vreugde gegeven. Dan spreekt David een lofprijzende dankzegging met als conclusie: ‘Alles is van u afkomstig en wat wij u schenken, komt uit uw hand.’
Kun jij dat zo van harte zingen? Zijn wij eigenlijk een doorgeefluik: wat onze linkerhand ontvangt geeft onze rechterhand door? Of trekken we er eerst flink veel af en doen we wat overblijft in de collecte? Of doen we er eerst nog een schepje bovenop voordat we onze hand openen in de collectezak? Geven heeft hier heel veel met geloof te maken. Wat is geloven ons waard?
Wie is God en wie zijn wij?
Het lied geeft vers voor vers antwoord op die vraag:
Vers 1: God is de eeuwige, de ongeëvenaarde aan Hem behoort alles toe.
Vers 2: Wij zijn hier gasten en vreemdelingen die kort leven, niet meer dan een vluchtige gedachte.
Vers 3: God kent onze harten als wij Hem geven. Zijn wij genegen Hem te geven van zijn zegen?
Vers 4: Wij bidden u, God van de geslachten, aanvaard onze gaven en onze lofprijzing.
Predikant/dichter André F. Troost heeft met dit lied als het ware een nieuwe psalm geschreven over de tempelbouw. Hij geeft de verhoudingen goed weer tussen de eeuwige God die alles maakte en die ons kleine en tijdelijke mensen alles schenkt om Hem weer terug te geven. De melodie van de psalm past er goed bij en geeft ook nog wel verdieping als je die psalm er bij betrekt. Dit lied is een steun in de rug voor kerkbouwcommissies. Een hart onder de riem voor de diaconie.
Kampen, 21 januari 2019
Henk Schaafsma