NLB 947
Wanneer mijn hart vaarwel moet zeggen
1. Wanneer mijn hart vaarwel moet zeggen
en loslaat wat het leven bood,
kom, Geest, uw zegen op mij leggen,
verzeker mij: Gods trouw blijft groot.2. Wanneer mijn hart nu moet aanvaarden
wat mij het lot te dragen geeft,
kom, Christus, kom en wis mijn tranen,
als ik mij aan U overgeef.3. Wanneer mijn hart tot U geheven,
het thuis erkent, dat Gij ons biedt,
blijf, Vader, mij met licht omgeven,
en al mijn klagen wordt een lied.tekst Jochen Klepper – ‘Nun sich das Herz von allem löste’
vertaling Sytze de Vries
melodie 1543/Straatsburg 1545 – De Tien Geboden
Van uitvaart naar thuisvaart
Voor ieder mens komt het moment, dat hij afscheid moet nemen. Als jouw eigen sterven dichterbij komt of dat van jouw dierbaren. Als iemand die je lief hebt van je weggenomen wordt doet dat pijn. Het gaat je aan het hart. Je hebt er hartzeer van. Het lijkt wel of je een deel van jezelf verliest. Het is eigentijds om dan te zeggen, dat je moet leren loslaten. Dat vind ik te plat. Loslaten doe je met een ballon. Die laat je los zonder te weten waar hij terecht zal komen. In het luchtledige. Of je laat je hond los in het park. Ga je zelf jouw levenseinde tegemoet of moet je een geliefde prijsgeven, dan vraagt dat overgave. Hartverscheurende overgave. Die overgave kan later verkeren in hartverwarmende thuiskomst. Dit komt mooi naar voren in het lied: ‘Wanneer mijn hart vaarwel moet zeggen.’
Wanneer mijn hart….
De drie coupletten van dit lied beginnen ieder met: ’Wanneer mijn hart’. Drie diep ingrijpende situatieschetsen bij een afscheid dat definitief is.
- ’Wanneer mijn hart vaarwel moet zeggen en loslaat wat het leven bood’. Het kan zijn dat de schrijver hier bedoelt, dat ik ga sterven. Je kunt ook denken aan het afscheid van een dierbare. Of aan de aftakeling van het leven door ernstige ziekte, handicap of ouderdom. De dichter Klepper schreef dit lied op die dag in 1940 toen zijn Joodse stiefdochter Renate het bericht kreeg, dat zij zich moest melden voor de ‘Arbeitseinsatz’. Het was niet gelukt haar op tijd het land uit te krijgen en nu dreigde deportatie. Bij ‘vaarwel zeggen’ denken we ook aan een schip dat de haven uitvaart. Of aan de uitvaart van jezelf of een geliefde.
- ‘Wanneer mijn hart nu moet aanvaarden, wat mij het lot te dragen geeft.’ Hier gaat het van loslaten naar overgave. Dat gaat verder dan: ‘het is niet anders’ of ‘ het is wat het is’. Inderdaad, er is de realiteit van het afscheid. Daarbij komt, dat mijn hart daar vrede mee krijgt.
- ‘Wanneer mijn hart, tot U geheven, het thuis herkent, dat Gij ons biedt.’ Dit maakt de overgave compleet. Er vindt een omkering plaats. De gebeurtenissen komen in een ander perspectief te staan. Je leert vanuit jouw hart om een andere kant op te kijken. Bij een afscheid, een vaarwel, hoort een andere, nieuwe bestemming. De uitvaart wordt een thuisvaart.
De Drie-enige
Dit lied is een gebed. De dichter roept God te hulp. Hij erkent, dat hij het niet alleen kan. Als hij het afscheid dichterbij ziet komen, bidt hij tot de Drie-enige God in omgekeerde volgorde: Geest, Zoon en Vader.
- Hij bidt eerst om de Geest. ‘Kom, Geest, uw zegen op mij leggen, verzeker mij: Gods trouw is groot.’ Hij vraagt de Trooster of die hem wil zegenen en hem verzekert van Gods trouw. Misschien zou ik eerder geneigd zijn om mijn gebed eerst tot de Vader te richten, maar ik denk, dat dit de goede volgorde is: De Geest brengt ons bij de Zoon. Het is een gebed om houvast.
- Dan bidt hij tot de Zoon. ‘Kom, Christus, kom en wis mijn tranen, als ik mij aan U overgeef.’ Het zijn de handelingen van de barmhartige Samaritaan in Lucas 10,33-35. Het is een aanvaarding die niet leidt tot berusting en gelatenheid, maar tot hoop op Christus. Dat Christus alle tranen zal wissen, heeft hij zelf beloofd in Openbaring 21,4-5. Geef jij je over, dan ontstaat er nieuwe hoop, dan komt Christus met zijn troost. Dan ga je licht zien.
- Ten slotte bidt hij tot de Vader. ‘Blijf, Vader, mij met licht omgeven, en al mijn klagen wordt een lied.’ Nu niet meer ‘kom’ zoals in de vorige twee coupletten maar: ‘blijf’. ‘Thuisgekomen’ staat er dan boven het bericht van overlijden. Er gaat een eeuwig licht schijnen. Geen verdriet, geen tranen, geen klagen, maar er welt een lied, recht uit het hart.
Van uitvaart naar thuisvaart, het is geen automatisme, het spreekt niet vanzelf. Het is een weg die de sterveling moet gaan. Onderweg leert hij dit gebed te zingen. Daar is geduld voor nodig en moed. Soms zijn er veel jaren voor nodig om het ‘thuis te herkennen, dat Gij ons biedt.’ Je kunt zo in rouw gedompeld zijn, dat je niet herkent, dat de Drie-enige jouw een ‘thuis’, een ‘onderkomen’ schenkt. Dan is het nog moeilijker om dat te erkennen. Om tot volledige overgave te komen. Daar kan dit gebed bij helpen. Je kunt het zingen bij berichten van ernstige ziekte of onheil. Bij situaties die uitzichtloos lijken en aan een sterfbed. Of op begrafenissen en daarna bij het proces waarin rouw een plaats krijgt. Je kunt het alleen zingen, in kleine kring en in de eredienst. De melodie is bekend van het Tien Geboden-lied dat in de gereformeerde eredienst gezongen wordt. Sytze de Vries zorgde voor een passende vertaling.
Kampen, augustus 2024
Henk Schaafsma