Liedboek 445
De nacht is haast ten einde
De nacht is haast ten einde, de morgen niet meer ver.
Bezing nu met verblijden de held’re morgenster.
Wie schreide in het duister begroet zijn klare schijn
als hij met al zijn luister straalt over angst en pijn.
Zo is ons God verschenen in onze lange nacht.
Hij die de eng’len dienen die eeuwen is verwacht,
is als een kind gekomen en heeft der wereld schuld
nu zelf op zich genomen en draagt ze met geduld.
Hoevele zwarte nachten van bitterheid en pijn
en smartelijk verwachten ons deel nog zullen zijn
op deze donk’re aarde, toch staat in stille pracht
de ster van Gods genade aan ’t einde van de nacht.
God lijkt wel diep verborgen in onze duisternis
maar schenkt ons toch een morgen die vol van luister is.
Hij komt ons toch te stad ook in het strengst gericht.
Zijn oordeel is genade, zijn duisternis is licht.
Tekst Jochen Klepper – ‘Die Nacht ist vorgedrungen’
Vertaling Jan Willem Schulte Nordholt
Melodie Johannes Petzold
Nachtlied in Advent
Vraag het de politieman of de verpleegkundige. Welk moment in de nachtdienst doet je opleven? Het staat mij nog helder voor ogen uit de tijd dat ik zelf weleens een nachtdienst deed. Die donkere uren na twaalven, in de scheepvaart niet voor niets de hondenwacht genoemd, kunnen je zwaar op de maag liggen. Stil en een tikkeltje neerslachtig maken. En dan gloort er licht aan de horizon, een stipje, een streep, een ster. De morgenster, Venus, kondigt de nieuwe dag aan. ‘Geef acht, de zon komt spoedig op!’ lijkt hij te roepen. Dat moment bezorgde mij altijd een tinteling. Ik weet, dat veel werkers in nachtdiensten dan weer opgelucht ademhalen, de nacht is bijna ten einde!
Nu staat Venus als morgenster bekend in de zichtbare wereld om ons heen. In de wereld van ons geestelijk leven spreken we over Jezus Christus als de blinkende morgenster. Hij is het die de nacht waarin wij leven, komt verlichten. De tijd van Advent is eerst donker, nacht, somber en herinnerend aan onze lage staat van zonde en ellende. Maar dan verschijnt een licht. De morgenster kondigt redding en verlossing aan, het gaat naar Kerst toe.
In dit lied van de maand sluit de dichter, Klepper, steeds dicht aan op de Bijbel. Hij staat bekend als Bijbelgericht en dat houdt verband met zijn opvattingen over het kerklied. De dichter moet in navolging van psalm 81 “Open wijd uw mond en ik zal hem vullen’ vanuit de Schrift werken, omdat daar Gods spreken te horen is. De titel van het lied: ‘De nacht is haast ten einde’ is rechtstreeks ontleend aan Romeinen 13:11,12. Dat Bijbelgedeelte wordt al eeuwenlang in de kerk gelezen en bepreekt op de eerste zondag van Advent. Zo hoorden wij ook afgelopen zondag van prof. Kees de Ruijter een preek over deze tekst. Vervolgens spreekt Klepper over Jezus als ‘de stralende morgenster’. Dat beeld ontleent hij aan Openbaring 22:16, waar Christus zo van zichzelf spreekt. In het tweede couplet van dit lied staat de gedachte centraal dat de Heer als kind is geboren om als knecht de schuld van de wereld op zich te nemen. Hierbij verwijst hij rechtstreeks o.a. naar Jesaja 42 en Filippenzen 2:7. In de coupletten 3 en 4 wordt onze kijk op de nacht nog verdiept. Reeds verschijnt Jezus en staat ‘in stille pracht de ster van Gods genade aan het einde van de nacht.’ Deze geloofsuitspraak is nodig, want de andere kant is er ook: ‘God lijkt wel diep verborgen in onze duisternis’, zo begint het vierde couplet. Klepper verwijst hier naar 1 Koningen 8:12 en Jesaja 45:15 waar we lezen: ’Voorwaar, u bent een God die zich verborgen houdt, de God van Israël die redding brengt.’ Als je voor jezelf het lied eens hardop leest, zul je leren dat er nog meer associaties aan Bijbelgedeelten bij je opkomen. Het is ontroerend om het te zingen en daar werkt de fraaie vertaling door Schulte Nordholt ook aan mee.
Dit prachtige kerklied, dat vol staat met verwijzingen naar de Bijbel, krijgt nog een extra dimensie als we de ontstaansgeschiedenis kennen. Klepper schreef het lied op 18 december 1937 en nam het op in zijn bundel: Kyrie. Het nationaalsocialisme kwam razendsnel op in Duitsland. Dat merkte Klepper maar al te goed. In 1933 werd hij ontslagen omdat hij getrouwd was met een joodse weduwe met twee kinderen. Daarom kreeg Klepper in 1937 – het jaar dat hij dit lied schreef – een publicatieverbod. Toen daarna deportatie dreigde koos hij op 11 december 1942 met zijn gezin vrijwillig voor de dood. Als je nu nog eens op je in laat werken wat Klepper dicht in het vierde couplet, dan word je stil bij de woorden: ‘Zijn oordeel is genade, zijn duisternis is licht.’ Durf jij daar ‘amen’ op te zeggen?‘
De nacht is haast ten einde’ is ook een prachtig kerklied vanwege de melodie. Die past als een goed zittende jas, als een mooie lijst om een schilderij. Eerst al omdat Johannes Petzold koos voor een kerktoonsoort: hypo-phrygisch. Je merkt het als je zingt, het lijkt wel een psalm voor droeve dagen, die toch met hoop eindigt. Klepper schreef het lied met de bedoeling dat het met Kerst gezongen zou worden. Het kan tijdens de hele adventsperiode een plek in de liturgie krijgen.
Hoe gaan we dit jaar de Adventstijd beleven? Ik vind het wel een donkere tijd met Corona, vluchtelingen en ontheemden, hongersnood en klimaatverandering. Dit lied helpt mij wel verder, het schetst een perspectief. Ik zie licht aan de horizon: Zijn oordeel is genade, zijn duisternis is licht. Amen.
Kampen, november 2021
Henk Schaafsma