Liedboek 448
Het volk dat wandelt in het duister
1. Het volk dat wandelt in het duister
zal een groot licht zien, een groot licht.
Hef naar de hemel uw gezicht,
met opgeheven hoofden, luister,
2. Gij die hier woont in ’t dal der tranen
en van de schaduwen des doods,
gij hoort zijn stap, gij ziet hoe groots,
Hij zich zijn witte weg zal banen.
3. Hij komt met vrede; en geen rampen,
geen oorlog en geen bitterheid
zal er meer zijn, geen kind dat schreit,
geen laarzen die in ’t duister stampen.
4. Geen liefde gaat er meer verloren,
de onderdrukking is voorbij,
de dood is dood, nu juichen wij,
er is een kind voor ons geboren.
5. Er is een zoon voor ons gegeven,
de Zoon van God die koning is,
die ’t licht is in de duisternis,
de weg, de waarheid en het leven.
6. En alle andere vreemde namen:
die wonderlijke raadsman heet,
omdat Hij de geheimen weet
van hemel en van aarde samen.
7. En sterke God, die de gebeden
verhoren zal, die overwint.
Eeuwige vader heet dat kind
en vorst van eindeloze vrede.
8. Dan zal de aarde voor ons allen
het land van melk en honing zijn,
het kind van God zal koning zijn,
nooit zal de troon van David vallen.
9. En alle, alle mensen samen,
die zullen voor zijn aangezicht,
staan zingen in het grote licht.
En Hij kent allen bij hun namen.
Tekst Jan Willem Schulte Nordholt, bij Jesaja, 9:1-6
Muziek Frits Mehrtens
Niet te geloven!
De kerstkaarten zijn weer weggehaald. Al die vrome wensen met woorden als: zalig, vrolijk, gelukkig, spetterend en knotsgek nieuwjaar zijn meestal snel vergeten. Veel mensen zoeken, tasten, verlangen naar warmte, genegenheid en ook een mooi verhaal waar ze zich aan op kunnen trekken, wat hen raakt. Bij Boeddha, hindoe of een andere mystieke boodschap. Als het maar niet christelijk is, hoor je ze vaak zeggen. Waarom zou je je optrekken aan verhalen en idealen die voor het oprapen liggen de Bijbel? Aan liederen waar verdrukten, slaven en vluchtelingen hoop uit putten? Aan vergezichten door profeten geschilderd? Eerlijk gezegd, begrijp ik het wel: het is gewoon niet te geloven. Wat zij zeiden kan niet waar zijn!
Neem nou Jesaja 9:1-6. We zijn gewend deze profetie sterk te verbinden met het kerstfeest. Kinderen leren de tekst uit het hoofd en ouderen associeren met The Messiah: ‘For unto us een Child is Born’. Mooie boodschap bij warme chocolademelk en kerstkransje. Maar hoe hoor je deze boodschap in de gevangenis, in een oorlog, op de vlucht of als slaaf?
“Het volk dat wandelt in het duister
zal een groot licht zien, een groot licht.
Hef naar de hemel uw gezicht,
met opgeheven hoofden, luister,
Hij komt met vrede; en geen rampen,
geen oorlog en geen bitterheid
zal er meer zijn, geen kind dat schreit,
geen laarzen die in ’t duister stampen.”
Dat is toch niet te geloven als je ondergedoken zit of in een concentratiekamp? Als je zwoegt op de plantage, als je geminacht wordt vanwege jouw huidskleur? Hoe durft iemand dan tegen mij te zeggen: ‘Hef naar de hemel uw gezicht, met opgeheven hoofden, luister’? Ik heb wel wat beters te doen! Dat is de diepe reden waarom de dichter Jan Willem Schulte Nordholt dit lied schreef. Zelf overleefde hij gevangenschap en onderdrukking in de Tweede Wereldoorlog. Toen hij in de Verenigde Staten ging studeren en werken, raakte hij in de ban van de geschiedenis van de negerslaven en hun liederen. Daardoor kreeg Jesaja 9 een diepe dimensie voor hem: Het is niet te geloven, er komt verlossing door de geboorte van de Verlosser! Hij heeft vele prachtige namen:
“En alle andere vreemde namen:
die wonderlijke raadsman heet,
omdat Hij de geheimen weet
van hemel en van aarde samen.
En sterke God, die de gebeden
verhoren zal, die overwint.
Eeuwige vader heet dat kind
en vorst van eindeloze vrede.”
Frits Mehrtens, groot cantor uit de zeventiger jaren van de vorige eeuw, maakte twee melodieën op de tekst. De melodie op de oneven strofen is syllabisch, zoals wij gewend zijn te zingen. De melodie op de even strofen is responsoriaal en lijkt verwant met gregoriaans. Mehrtens volgde hierin de Franse priester en componist Joseph Gelineau. Hij had een methode ontwikkeld om psalmen onberijmd te zingen. Als je de moeite neemt om dat eens te oefenen, gaat er toch wel een wereld voor je open en wordt jouw muzikale venster wijder opengezet.
Schulte Nordholt schreef een kerstlied, maar niet in de categorie ‘Oh Denneboom, wat zijn jouw takken wonderschoon.’ Hij schreef een lied, dat ook past in de tijd na kerst. Omdat de boodschap verstrekkende gevolgen heeft.
“En alle, alle mensen samen,
die zullen voor zijn aangezicht
staan zingen in het grote licht.
En Hij kent allen bij hun namen.”
Kampen, Henk Schaafsma