Liedboek 742
Wees geprezen, bron en schenker
- Wees geprezen, bron en schenker,
om uw lied in al wat leeft.
Ik buig mijn hoofd en hef mijn handen
met al wat adem heeft.
- Ik zing voor U en broeder zon,
tevoorschijn tredend uit de nacht,
luister van de nieuwe morgen,
beeld van U, zo lang verwacht.
- Ik zing voor U en zuster maan
en alle sterren om haar heen,
voor broeder wind die alle wolken
één voor één voorbij laat gaan.
- Ik zing voor U en zuster water,
die de diepste dalen drenkt
en stoere, sterke broeder vuur,
die nachtenlang verlichting schenkt.
- Ik zing voor U en moeder aarde,
die elk gewas een bodem geeft
om zijn wortels uit te strekken,
vruchtbaar land voor al wat leeft.
- Ik zing voor elk die draagt in vrede
huiver, tranen, bloed en zweet.
U zult hen kronen met nieuw leven
omdat u geen mens vergeet.
- Ik zing voor U en zuster dood,
die mij een leven lang omarmt.
Zij zal mijn laatste adem dragen
tot waar U bent en mij verwarmt.
- Wees geprezen, bron en schenker,
Om uw lied in al wat leeft.
Ik buig mijn hoofd en hef mijn handen
met al wat adem heeft.
tekst Maarten Das, naar het Zonnelied van Franciscus van Assisi
melodie Berry van Berkum
Bewegingsonderwijs door Franciscus
Gaandeweg komt er meer beweging in de kerk. Zag ik eerst verdwaalde Opwekking-gangers enigszins besmuikt de handen opsteken onder het zingen, nu zie ik bij de lofprijzing vele handen hoog geheven. Voor mij staan kinderen te swingen bij Kidsopwekking. Daar word ik nou warm van! Heel soms is er zelfs mime voor of na de preek! Maar we zijn er nog niet. Onder het zingen van: ‘Wij knielen voor uw zetel neer’, blijven we nog steeds stokstijf zitten. En ik zie mijzelf nog niet van vreugde opspringen tijdens de preek, hoewel de psalmen daartoe regelmatig aansporen. Franciscus van Assisi (1181-1226) geeft ons in zijn psalm uit de 12e eeuw echter al bewegingsonderwijs.
In het lied: ‘Wees geprezen, bron en schenker’ doet hij een bijzondere beweging voor:
‘Ik buig mijn hoofd en hef mijn handen’. Dat zijn twee tegengestelde bewegingen. Als jij je voorover buigt, strek jij je handen naar beneden. Als jij je handen heft, gaat jouw hoofd omhoog. Maar Franciscus combineert voorover buigen met het heffen van de handen. En ik maak me sterk, dat hij daarbij ook nog knielde. Probeer dat maar eens uit, thuis.
Ik zie wel een duidelijk verband met de eerste regel van het lied: ‘Wees geprezen, bron en schenker’. We drinken uit de bron die opwelt uit de aarde. We kijken op naar God die van boven schenkt. Volgens mij ligt er hier ook een verband met het kenmerk van de Franciscanen: lofzang, gebed en boetvaardigheid in een wereld waarin vooral aandacht moet zijn voor soberheid, toewijding aan de Allerhoogste en zorg voor de (hulpbehoevende) naaste.
We weten dat Franciscus dicht bij de natuur leefde. Hij voelde zich omringd door zijn familie. Over hen zingt hij dit lied. Maar die familie bestond niet uit zijn biologische broers en zussen.
Hij zingt voor God die dit lied in de schepping legde. Voor Hem zingt hij over:
2. Broeder ZON, tevoorschijn tredend uit het licht, luister van de nieuwe morgen.
3. Zuster MAAN en alle sterren om haar heen.
4. Broeder WIND die alle wolken één voor één voorbij laat gaan.
5. Zuster WATER die diepe dalen drenkt (mooie alliteratie!)
6. Broeder VUUR die nachtenlang verlichting schenkt.
7. Moeder AARDE die elk gewas een bodem geeft, om wortels uit te strekken, vruchtbaar land voor al wat leeft.
De familie Franciscus bestaat dus uit hemellichamen en elementen. Franciscus leeft zo dicht bij de schepping omdat hij daarin God herkent en aanbidt. Het verhaal gaat, dat als Franciscus preekte zelfs de dieren kwamen luisteren. Daarom is de dag na zijn sterfdag 3 oktober 1226 eeuwen later op 4 oktober uitgeroepen tot Werelddierendag.
Toch staat Franciscus niet buiten de werkelijkheid. Hij is er zich van bewust, dat dit leven niets anders is dan een voortdurend sterven, dat hij eens door Gods beloften getroost, zal verlaten. Daarom zingt hij ook over:
8. Zuster DOOD, die mij een leven lang omarmt. Zij zal mijn laatste adem dragen tot waar U bent en mij verwarmt.
Franciscus is niet wereldvreemd, hij heeft jou en mij niet uit het oog verloren, daar hoog op die berg van Assisi. Het mag dan zo zijn, dat aan alles hier een einde komt, er is perspectief:
‘Ik zing voor elk die draagt in vrede
huiver, tranen, bloed en zweet,
U zult hen kronen met nieuw leven
omdat U geen mens vergeet.’
Op verzoek van de redactie van het ‘Liedboek zingen en bidden in huis en kerk’ schreef Maarten Das (*1980) een geslaagde berijming vol alliteraties van dit Zonnelied. Hij liet zich daarbij leiden door de Italiaanse tekst. Berry van Berkum heeft zich tijdens het componeren duidelijk laten inspireren door middeleeuwse muziek. De geoefende hoorder ontdekt het gebruik van kerktoonsoorten. De twee melodieën lijken soms gregoriaans. Melodie A is voor de coupletten 1 en 8. Melodie B is voor de overige coupletten. Het lied moet je wel achter elkaar door zingen. Dat kan ook makkelijk want de slottoon van melodie A is de begintoon van melodie B. Je kunt je daarbij allerlei vormen van beurtzang voorstellen. Dat geldt ook voor de begeleiding: heel sober van parallelle kwarten en kwinten naar meer jazzy akkoorden.
Het ligt voor de hand om dit lied te zingen rondom 4 oktober, Werelddierendag. Maar beperk het daartoe niet. Juist in deze tijd herkennen wij in God, die bron en schenker, Zijn ‘lied in al wat leeft’. Daarom knielen en buigen wij voor Hem en heffen wij de lofzang aan met al wat adem heeft zo vaak het hebben kan.
Kampen, juli
Henk Schaafsma