De eersten zijn de laatsten
(Liedboek 991)
Van de twee broers
- De eersten zijn de laatsten,
wie nakomt gaat voorop,
zij moeten zich niet haasten,
die leven van de hoop.
- God moge ons behoeden,
wij zien elkander aan,
de broeder kent de broeder,
als een die voor moet gaan.
- Zo staat het voorgeschreven,
zo is het steeds voorzegd,
wie achter is gebleven
krijgt eerstgeboorterecht.
- Het onderste komt boven,
de torens vallen om,
het woord is aan de doven,
de waarheid aan de droom.
- Wie later is geboren
komt eerder aan de tijd,
wie lager thuisbehoren
gaan hogerop vrijuit.
- Zo hoog zijn Gods gedachten,
zij gaan de tijden door,
wie voor was blijft ten achter,
wie achterbleef gaat voor.
- Veracht dan niet de kleinen
en die verloren zijn,
want God noemt hen de zijnen
die laatgeboren zijn.
- De eersten zijn de laatsten,
wie nakomt gaat voorop!
Kies dan de goede plaatsen
en geef uw hart aan God.
Tekst Willem Barnard, bij Genesis 33
Melodie Frits Mehrtens – De laatsten worden de eersten
Zie ze staan
Zie ze staan. Rugzakjes, het zwemvest lieten ze achter op het strand. Lesbos. Zie ze staan voor de poort van Ter Apel, kinderen, jongeren, vrouwen in de rij. Zie ze staan bij de Aldi, wrakke fietsen, afgetrapte schoenen, afgedankte jassen. Kinderen van Abraham, Hagar, Izaak,Jakob, Ezau.
Zie ze staan, aan de oever van de Jabbok, zorgvuldig gerangschikt door vader Jakob. Kinderen voorop met blatende schapen, daarachter Lea en haar kroost. Met geschenken om oom Ezau gunstig te stemmen.
En achteraan Jakob met Rachel dichtbij, de laatste die Ezau af mag pakken. Zie ons zitten, toeschouwers op de tribune in de comfortzone. Zie mij staan, haantje de voorste als er wat te halen valt. Zie Hem staan, de mens, Ecce Homo, vernederd om verhoogd te worden. Nog veertig dagen. Dan keert Hij alles om, de laatsten worden de eersten.
Het lied draagt als ondertitel: van de twee broers. Het sluit aan bij Genesis 33: De ontmoeting van Jakob en Ezau aan de Jabbok voor de poort van Egypte. Doortrekkende ontheemden onderweg. Verzoening tussen broers. Dichter Willem Barnard neemt het verhaal wel als aanleiding, maar wijst eroverheen naar God.
1. De eersten zijn de laatsten,
wie nakomt gaat voorop,
zij moeten zich niet haasten,
die leven van de hoop.
Het komt er dus op aan, waar je in de rij staat, waar je plaats neemt aan de tafel (Lucas 14). In couplet 8 komt die conclusie ter afsluiting langs:
8. Kies dan de goede plaatsen
en geef uw hart aan God.
In de tussenliggende coupletten geeft Barnard in zijn kenmerkende, prachtige taal aan hoe het omdenken van God in zijn werk gaat door de geschiedenis heen:
In couplet 2 en 3 sluit hij aan bij Genesis 33:
2. De broeder kent de broeder
als een die voor moet gaan,
3. Zo staat het voorgeschreven,
zo is het steeds voorzegd,
wie achter is gebleven
krijgt eerstgeboorterecht.
Het is een les voor ons:
God moge ons behoeden
wij zien elkander aan.
Ken ik mijn broeder als een die voor moet gaan? Of ben ik als Kaïn?
De verwijzing naar hem is hier ook duidelijk.
In de coupletten 4 en 5 kun je associaties hebben bij geschiedenissen
uit het oude en nieuwe testament:
4. Het onderste komt boven, (Jakobsladder)
de torens vallen om, (Babel, grootheidswaan)
het woord is aan de doven (wonderen van Jezus)
de waarheid aan de droom (Jozef en zijn broers)
5. Wie later is geboren
komt eerder aan de tijd, (David tot koning gezalfd)
wie lager thuisbehoren
gaan hogerop vrijuit.
Dit alles wijst op Gods orde, zijn plannen:
6. Zo hoog zijn Gods gedachten,
zij gaan de tijden door,
wie voor was blijft ten achter,
wie achterbleef gaat voor.
Zie ze staan, Jakob en Ezau: ze worden broeders. Zie ze staan, ze kloppen bij mij aan de poort. Zie mij staan. Ik hoor de stem van de koning in Matteüs 25:40. “Ik verzeker jullie, alles wat jullie gedaan hebben voor een van de geringste van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.” Op die manier versta ik:
7. Veracht dan niet de kleinen
en die verloren zijn,
want God noemt hen de zijnen
die laatgeboren zijn.
In het nieuwe liedboek staan twee liederen van Willem Barnard naast elkaar: “De laatsten worden de eersten” bij Lucas 14:11 met als ondertitel: “van de genodigden” (990) en “De eersten zijn de laatsten” bij Genesis 33 met als ondertitel ‘van de twee broers’ (991)
Beide liederen zijn complementair aan elkaar. Ze kregen van Frits Mehrtens dan ook dezelfde melodie, een ‘nederige’ en ingetogen melodie. Kenmerkend zijn de zgn. korte melismen (twee noten die op één lettergreep gezongen worden). Ze geven de melodie iets gracieus. Zing het lied vooral niet te langzaam, melodieus en met ingetogenheid die bij de veertigdagentijd past.
Kampen, februari 2023
Henk Schaafsma