Liedboek 282
Genesteld aan uw hart
Als pelgrim chillen bij God?
De pimpelmezen hebben ook dit jaar weer genesteld in het huisje aan onze zijmuur. Ze vliegen af en aan. Het zal niet lang meer duren, dat er gepiep te horen is uit het nestkastje. Van Dale verstaat onder nestelen twee zaken: a. een nest bouwen en b. lekker gaan zitten of liggen. Tegenwoordig noemen we dat: chillen. Het lied van de maand dicht over een pelgrim die nestelt aan Gods hart om zo thuis te zijn in zijn loofhut. Hoe moet ik mij dat voorstellen? Jaren geleden reed ik door een donkere avond na een vergadering in mijn auto naar huis. Ik luisterde naar het programma: ‘Met het oog op morgen’. Daar klonk: ‘Pelgrimsgebed’ gezongen door de Zuid-Afrikaanse zangeres Amanda Strydom.[luister dit lied op YouTube] Het raakte me diep in mijn hart. Daarna heb ik het nog talloze keren beluisterd. Vooral die twee zinnen blijven hangen: ‘Alle pelgrims keer weer huistoe, Elke swerwer kom weer tuis.’ Over dat thema schreef Sytze de Vries dit prachtige lied van de maand met een mooie, passende melodie van Christiaan Winter.
De beelden buitelen over elkaar in dit lied:
Ik kom thuis als een pelgrim in Gods loofhut. Daar schuil ik, daar bewaart God mij, daar nestel ik mij aan Gods hart. Dat noem ik nog eens: ‘chillen bij God’.
Voor de kerk wordt hier het beeld gebruikt van een (loof)hut om in te schuilen. Geen kathedraal of basiliek, maar een loofhut, een tijdelijk afdak. Daar gebeurt het: dienst in Woord en Sacrament.
Mooi dat de coupletten twee en drie aangeven wat er in die loofhut gebeurt. Elk couplet begint met: ‘hier.’ We belijden dan: hier wordt het Woord bediend. Maar Sytze de Vries geeft er zo’n rijke, krachtige beschrijving van:
‘Hier wordt uw woord van kracht,
dat mij herschept en adem geeft,
de ziel wil zijn
van al wat leeft.
Het fluistert in mijn oor
hoe vurig Gij mij wacht.’
Als een preek, een kerkdienst dat in mij als pelgrim teweegbrengt, dan voel ik mij echt genesteld. Dat gebeurt ook bij het sacrament van het Heilig Avondmaal. Dat is echt gemeenschap als je kunt zeggen:
‘Hier leef ik uit uw hand,
een tafel is ons aangericht,
ik deel het brood
dat Pasen sticht,
Ik smaak de beste wijn
en word een bloedverwant.’
Je kunt het niet compleet in woorden vatten, wat er gebeurt in een viering in een loofhut. Het is een wonder dat een pelgrim thuiskomt en kind aan huis is bij Gods altaar. Maar het is geen individueel gebeuren, hier wordt gemeenschap gesticht. Het is een mysterie dat we samen beleven en dat perspectief geeft: dit is het einde niet, we zullen nog meer smaken, dan we nu al proeven!
In het lied resoneren veel Bijbelplaatsen:
Couplet 1: Psalm 84,2-5 en Leviticus 23,42-43
Couplet 2: Genesis 2,7 en Hebreeën 4,12
Couplet 3: Psalm 145,15-16, Psalm 23,5, Matteüs 26,26-28, Johannes 2,10 en 15,1-4
Couplet 4: Psalm 84,12a
Sytze de Vries en Christiaan Winter werkten jarenlang samen in de tijd dat beiden verbonden waren aan de Oude Kerk te Amsterdam. Daar raakten zij samen bevriend met Matthijs Ploeger. Ze schreven dit lied ter gelegenheid van de wijding van Matthijs Ploeger tot priester in de Oud-Katholieke Kerk van Nederland. Het verdient een mooie plaats in onze wekelijkse liturgie. Bijvoorbeeld bij het begin van de kerkdienst, samenkomst van Schrift en Tafel. Of als avondmaalslied. Of bij Pasen. Laat het zingen van dit lied niet eenmalig zijn. Want door het vaak te zingen, word je verrast door de die betekenis van de woorden en de melodie.
Kampen, Henk Schaafsma,
mei 2022