Heel ons leven, de gave van God
Liedboek 876
Heel ons leven
Zondagmorgen. De zon staat al heetgebakerd boven de waranda. Straks gaan we naar de kerk. Ik zit aan een heerlijk ontbijt. Ik schrik op. Ik hoor gezang, geroffel. Eerst zacht, maar het zwelt aan. Ik kijk op mijn horloge. Klopt dit wel? Kom ik niet te laat in de kerk? Ik moet er straks een woordje spreken. Ik roep de gids. ‘Komen we wel op tijd, ze zingen al!’ Het klinkt steeds luider! De gids begint te lachen. Nee hoor, we zijn nog veel te vroeg. De mensen worden gelokt door het geluid. Ze komen al zingend naar de kerk. Voorlopig begint het nog niet. Na meer dan een uur (!) als het gezang op volle sterkte is, zegt mijn gids: ‘Nu moeten we gaan, nu gaat het bijna beginnen.’ Ik ben in Ethiopië, vlakbij de grens met Sudan. Hier wonen duizenden vluchtelingen en ontheemden.
Het kan zomaar zijn, dat je daar het lied van de maand hoort zingen: ‘Heel mijn leven, de gave van God.’ Met als antwoord: ‘amen, amen.’ De tekst is goed te volgen: Alles wat wij doen: rusten en werken, zingen en dansen, dagen en nachten, kou en hitte, het is een gave van God. Daarom is heel ons leven een loflied voor U. De zangleider zingt het voor en de kring, de gemeente antwoordt met: amen, amen. Het gaat over ontvangen en het antwoord er op. Het is een call-response-lied. In de culturen van het Afrikaanse continent is het call-response-zingen een vast gegeven, vaak improviserend. De zanger kan veel expressie in zijn lied leggen: dan weer belijdend, lovend, dan weer naar binnen gekeerd, eerbiedig overpeinzend, dan weer aanmoedigend, appellerend, uitroepend. En altijd vol beweging, ritmiek, swingend, want in Afrika zing je niet zittend, maar sta je en doet je hele lijf mee.
Het lied is geschreven door NKUINJI, Abel, uit Kameroen. Hij heeft zich beijverd voor teksten en muziek die voortkomen uit de eigen Afrikaanse cultuur. Want, zei hij, in een interview:
“De cultuur van elk volk en elk mens op aarde is door God gemaakt opdat mensen zich zo kunnen uiten. Ieder vanuit zijn eigen cultuur en eigen taal, maar het is een en dezelfde God die het gaf.” De tragiek is, dat hij in zijn eigen land van de leiding van zijn kerk weinig erkenning ondervond en naar Frankrijk vertrok om daar zijn werk voort te zetten. Hij schreef meer dan 200 kerkliederen, die vooral buiten Kameroen bekend zijn, in de Franstalige gebieden van Afrika en in Amerika.
Moeten wij nu zondagmorgen op dezelfde manier dit lied zingen en onze buren al zingend door de straten meelokken naar de kerk? Het zou prachtig zijn, maar ik denk dat het er niet van komt.
Anje de Heer[1] geeft aanwijzingen:
“Hoe zing je met een doorsnee Nederlandse kerkgemeenschap een Afrikaans lied als dit? In ieder geval niet vanaf de noten en eigenlijk ook niet vanaf papier of beamer. Qua tekst kan dit prima zolang je de call-responsestructuur volgt. Even oefenen voorafgaande aan de dienst is wel handig: het lied wordt een keer voorgezongen, vervolgens zingt iedereen de ‘amens’ mee. Op deze manier wordt het lied op het gehoor gezongen, en wordt het ritme vanuit de lichamelijke sensatie overgenomen.”
Het is beter het lied zonder pianobegeleiding maar wel met slagwerk te zingen.
Waarom zou je dit lied zingen? Eerst al vanwege het grensoverschrijdende en wereldwijde karakter, overal zingt men: ‘Heel mijn leven, de gave van God’. Zing het samen met vluchtelingen, ontheemden, oosterlingen en zuiderlingen, gasten van overal. En denk eens aan Glasgow, aan al die wereldleiders en klimaatdeskundigen, zing het ze voor: ‘Heel ons leven, kou en hitte, bomen, grassen, maan en sterren, de gave van God.’ Redenen genoeg om dit lied aan te heffen en om zo de lofzang gaande te houden.
Kampen, november 2021
Henk Schaafsma
[1] Voor het schrijven van deze bijdrage heb ik veel ontleend aan:
Anje de Heer, Heel ons leven, de gave van God, EREdienst, jrg 48, nummer 5, 2021,15-18.