Wie in de schaduw Gods mag wonen
Liedboek 91 a
- Wie in de schaduw Gods mag wonen
hoeft niet te vrezen voor de dood.
Zoek je bij Hem een onderkomen –
dan wordt zijn vrede jou tot brood.
God legt zijn vleugels van genade
beschermend om je heen als vriend
en Hij bevrijdt je van het kwade,
opdat je eens geluk zult zien.
- Engelen zendt Hij alle dagen
om jou tot vaste gids te zijn.
Zij zullen je op handen dragen
door een woestijn van hoop en pijn.
Geen bange nacht zal je doen beven,
geen ziekte waar een mens van breekt.
Lengte van leven zal God geven,
rust aan de oever van een beek.
- Geen duister zal je overvallen,
er is een licht dat eeuwig brandt.
Duizenden doden kunnen vallen, –
jij blijft geschreven in Gods hand.
God is een schild voor zijn getrouwen
die leven van geloof alleen.
Hij zal een nieuwe hemel bouwen
van liefde om hun tranen heen.
Tekst: Jan Duin bij psalm 91
Melodie: Antoine Oomen – ‘Licht dat ons aanstoot in de morgen’
Veilig en vertrouwd
Veiligheid is een ‘hot item’. Dagelijks ervaren we onveiligheid: geweld, aanranding, moord, oorlog en rampen. Waar kun je je nog veilig voelen? Wie is er nog te vertrouwen? Dat kan je aanvliegen, ‘s morgens als je opstaat, de krant leest, het nieuws ziet. Of ‘s avonds voor het slapen gaan na weer een dag vol narigheid in de wereld om je heen. Op die momenten is het de enige weg om je heil bij God te zoeken. Dit lied biedt jou een staaltje van Gods bescherming.
In drie coupletten neemt de dichter je mee door psalm 91. Hij perst er een flink aantal beelden over God in samen. De gangbare berijming van deze psalm doet er acht coupletten over.
Waarom en hoe kan ik op Gods bescherming rekenen?
- Als ik in Gods schaduw woon, hoef ik de dood niet te vrezen.
- In zijn onderkomen wordt vrede als brood geserveerd.
- Als vriend legt hij zijn vleugels van genade beschermend om mij
- heen.
- Hij maakt mij gelukkig door mij te bevrijden van het kwaad.
- Engelen zijn mijn dagelijkse gidsen.
- Zij dragen me op handen als ik wanhoop en pijn lijd.
- God geeft mij een lang leven zonder angst en ziekte.
- In het donker brandt altijd zijn licht.
- Ook als ik sterf blijf ik in zijn hand geschreven.
- Hij is mijn schild en mijn betrouwen.
- Uiteindelijk zal ik door mijn tranen heen een nieuwe hemel zien.
Ik kan er niet onderuit, als ik mij zo aan God overgeef, komt er rust over me. Ik zit aan de oever van een beek. Ik ervaar Gods schaduw om mij heen, ik voel zijn vleugels van genade beschermend om mij heen. Kun je begrijpen dat dit lied heel vaak gebruikt wordt als avondlied? Hier kun je de dag mee afsluiten.
Oorspronkelijk is het geschreven voor een begrafenis. De roomskatholieke dichter Jan Duin schreef het in 1969 voor de begrafenis van zijn bisschop mgr Johannes Petrus Huibers. In 2011 bewerkte hij het voor het Liedboek. Het lied wordt dus vaak gezongen als avondlied en begrafenislied. Het krijgt vaak een plaats in de liturgie van de Stille Week. Op de ene of andere manier geeft het lied me een warm en vertrouwd gevoel. Komt dat door de rooms-katholieke toonzetting? Vergelijk het eens met de protestantse uitgebreide berijming van Ad den Besten.
De liedboekredactie verbond de tekst met de prachtige melodie van Antoine Oomen die hij schreef voor: ‘Licht dat ons aanstoot in de morgen’ (Liedboek 601). Deze twee liederen kun je mooi gebruiken als omlijsting van jouw dag, morgen en avond. En dit lied past op veel manieren in de liturgie om zo het Godsvertrouwen uit te zingen en de lofzang gaande te houden.
Kampen, oktober 2021, Henk Schaafsma