Mijn God zijt Gij, U wil ik danken
Liedboek 118 a
Voorzang
1 Mijn God zijt Gij, U wil ik danken
mijn God, U in de hoogte steken.
Ik spreek U uit, ik noem uw naam
zowaar als ik leef.
allen: Refrein
Mijn God zijt Gij, U wil ik danken,
zowaar als ik leef.
Voorzang
Ik was gevangen en riep:
God, en Hij heeft mij geantwoord.
Hij heeft mij de ruimte gegeven,
Hij komt voor mij op als een vriend.
allen: Refrein
Voorzang
2 Beter te schuilen bij God
dan te vertrouwen op mensen,
beter te schuilen bij God
dan te vertrouwen op macht.
allen: Refrein
Voorzang
3 Ik was geslagen, maar God
heeft mij overeind geholpen.
Ik zal niet sterven, ik zal leven,
Hij tilt mij op.
Mijn God zijt Gij, U wil ik danken,
mijn God, U in de hoogte steken.
Ik spreek U uit, ik noem uw naam
zowaar als ik leef.
allen: Refrein
Tekst Vijftig psalmen – Psalm 118:5,7-9.13.17.28
Melodie Bernard Huijbers
Spreekkoor voor de Heer
In coronatijd is zingen in de kerk en het stadion verboden. Dat is een behoorlijke beperking. We kunnen onze gevoelens niet uiten: instemming en afkeuring, blijdschap, verdriet, toewijding en lofprijzing, blijven achterwege. Bij sport horen we dan het spreekkoor. Het moderne spreekkoor is de rap. In de kerken kennen we de beurtzang en de reidans. Lees en zing zo Psalm 118: Looft de Heer, want Hij is goed, eeuwig duurt zijn trouw.
We kennen vanouds psalm 118 als een lange psalm die in de berijming van Jan Wit wel tien coupletten heeft. Met dat bekende achtste vers: ’De steen die door de tempelbouwers verachtelijk was een plaats ontzegd’. In de bundel ‘Vijftig Psalmen’ hebben Huub Oosterhuis en anderen er een korte versie van gemaakt. Die korte versie heeft grote zeggingskracht. De dichter kiest vijf veelzeggende tekstverzen uit de psalm: 5;7-9;13;17;28. En hij schrijft de tekst op ons lijf. De berijmde psalm 118 staat vooral in de derde persoon: ‘Laat ieder ’s Heren goedheid loven.’ Huub Oosterhuis schakelt over op de eerste persoon enkelvoud: ‘Mijn God zijt Gij, U wil ik danken, zowaar als ik leef.’ Zo wordt het lied een persoonlijke geloofsbelijdenis!
In deze vorm kun je dit lied heel goed als spreekkoor gebruiken. De voorzang wordt door een persoon of groep gesproken. De gemeente antwoordt dan als spreekkoor, het wordt een mantra: ‘Mijn God zijt Gij, U wil ik danken, zowaar als ik leef.’ Het zijn de eerste en de laatste regels van het begin- en eindvers:
‘Mijn God zijt Gij, U wil ik danken,
mijn God, U in de hoogte steken,
Ik spreek U uit, ik noem uw naam,
zowaar als ik leef’.
Vraag jij je wel eens af: Hoe kan ik God loven, met welke woorden? Hier heb je een antwoord: Danken, in de hoogte steken, uitspreken en de naam noemen.
In couplet 1 en 3 worden ervaringen verteld: ‘ik was gevangen” en ‘ik werd geslagen’, maar beide keren heeft God mij geholpen: ‘Hij heeft mij de ruimte gegeven, Hij komt voor mij op als een vriend’. (1) en ‘Ik zal niet sterven, ik zal leven, Hij tilt mij op.’ (3) Dat leidt tot de conclusie:
‘Beter te schuilen bij God
dan te vertrouwen op mensen,
Beter te schuilen bij God,
dan te vertrouwen op macht.’
(2) Hiermee spreek en zing je de letterlijke tekst van vers 8 en 9.
Huub Oosterhuis heeft psalm 118 voor ons weer nieuw gemaakt, dichterbij gebracht. Bernard Huijbers heeft er een mooie, sterke melodie op gezet. In het refrein legt hij door een syncope mooi de nadruk op het woord ‘Zowaar’. Door daar nog het woordje ‘als’ aan toe te voegen krijg je een plechtstatige gelofte: zowaar als ik leef! Dat kun je in een spreekkoor ook heel goed met krachtige stem benadrukken! Bij de opening van de dienst kun je met dit lied direct de toon zetten, ook als je het niet zingt, maar het spreekt en uitroept*.
Kampen, Henk Schaafsma
* lees hierover meer: https://www.steunpuntliturgie.gkv.nl/zingen-en-gemeentezang-in-tijden-vancorona/ en: GEZAMENLIJK SPREKEN – Voorbeelden en suggesties?