We leven in de tijd tussen Pasen en Hemelvaart. Een tijd waarin het lijden van Christus voorbij is. Het is volbracht! Maar laten we dat lijden niet te snel vergeten. Het eerste woord in de titel boven dit stukje is “lijden”. Dat lijden was nodig, onontkoombaar en Hij heeft het doorstaan. Om ons, om jou, om mij, om de schepping. Met dat lijden heeft Hij de schuld van ons weggedragen en ons mede-erfgenamen gemaakt van iets onvoorstelbaars.
En nu we zijn kinderen zijn, zijn we ook zijn erfgenamen, erfgenamen van God. Samen met Christus zijn wij erfgenamen: wij moeten delen in zijn lijden om met hem te kunnen delen in Gods luister. (Rom. 8:17) Nu het lijden voor Jezus verleden tijd is, laat Hij zien wie Hij is en wat zijn bestemming is. Hij verschijnt aan heel veel mensen en is niet meer aan plaats of tijd gebonden. Hij woont niet meer in een huis, logeert ook niet meer bij vrienden. Maar Hij heeft nog wel contact met zijn discipelen, veel contact zelfs. Zij werden bekwaam gemaakt om het evangelie van het plaatsvervangend lijden van Christus overal bekend te maken. Bevrijdend evangelie! Het tilt de gelovige op om boven al het aardse gebeuren een stralende toekomst voor ogen te krijgen.
Ik ben ervan overtuigd dat het lijden van deze tijd in geen verhouding staat tot de luister die ons in de toekomst zal worden geopenbaard. De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat openbaar wordt wie Gods kinderen zijn. (Rom. 8:18)
Het lijden van deze tijd is makkelijk aan te wijzen. Soms in ons eigen leven of directe omgeving, vaker in de maatschappij waarin wij leven en helemaal als je wereldwijd om je heen kijkt. Er wordt veel geleden. En dat vaak door toedoen van mensen.
Wij weten dat de hele schepping nog altijd als in barensweeën zucht en lijdt. (Rom. 8:22)
Er komt een dag dat al het lijden verleden tijd zal zijn. Naar die dag verlangen we en zijn we onderweg. En we mogen vandaag al genieten van dat vooruitzicht.
En wij weten dat voor wie God liefhebben, voor wie volgens zijn voornemen geroepen zijn, alles bijdraagt aan het goede. Wie Hij al van tevoren heeft uitgekozen, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om het evenbeeld te worden van zijn Zoon, die de eerstgeborene moest zijn van talloze broeders en zusters. Wie Hij hiertoe heeft bestemd, heeft Hij ook geroepen; en wie Hij heeft geroepen, heeft Hij ook vrijgesproken; en wie Hij heeft vrijgesproken, heeft Hij nu al laten delen in zijn luister. (Rom. 8:28-30)
Let op het “nu al”.
Koos Lange