“Lucht en leegte, zegt Prediker, lucht en leegte, alles is leegte.”
Prediker 1: 2
Wanneer het te vol is, te veel, te overbodig.
Auto’s, fijnstof, lawaai, afval. Er is een wereld
maar die is blijkbaar te klein, te kort, te nietig.
Wanneer het te druk is, te spannend, te angstig.
Zorgen, problemen, moeilijkheden, impasses.
Je hebt een hoofd maar dat is ogenschijnlijk
te beperkt, te krap, te gering.
Zijn we daarom misschien jaloers op vogels?
Zij kunnen de ruimte opzoeken.
Zij wijzen ons op het bestaan van hemel, lucht en leegte.
Lucht en leegte. Het kan ons benauwen.
Lucht en leegte. Het kan ons angst aanjagen
omdat we misschien toch stiekem er aan gewend geraakt zijn?
Auto’s, problemen, lawaai, impasses. Wanneer het te vol is, te druk.
Om je af te vragen, te bedenken welke wereld er dan wel is.
Zonder lucht en leegte, is er dan een horizon?
Zonder lucht en leegte, bestaat er dan een hemel?
Jan Spoelstra