“Blijf kalm en wacht op de Heer, erger je niet aan wie slaagt in het leven,
aan wie met list te werk gaat.”
Psalm 37:7
Het blijft een intrigerende eigenschap van de mens: om te kunnen geloven in wat er niet is.
Ondanks dat we zo graag vasthouden aan wat voor handen is (huizen, geld, vrienden, werk) weten we inmiddels ook wel hoe hachelijk zekerheid is, hoe riskant beslistheid kan zijn.
Hoe makkelijk breken de dingen niet bij onze handen af, hoe snel kan het water niet tot onze lippen stijgen?
Waardoor we ons het liefste versterken, onszelf wapenen met kennis, welvaart, status en schoonheid.
Alsof dat er toe doet? Is het beter als een droomloze monnik te vertoeven in een afgelegen schuur?
Is het zinvoller als een ontkleurde kluizenaar te zwijgen in een vergeten grot?
Het lijkt wijs dat je als mens je eigen plek inneemt op deze onbepaalde wereld. In vol vertrouwen, met een sterk geloof.
Omdat dit ons streven is, onze gesteldheid als mens.
Maar wees je ervan bewust dat je plannen vermengd zijn met bescheidenheid, dat je verlangens doorweven zijn met tijdelijkheid.
Jan Spoelstra