“De wijsheid van boven daarentegen is voor alles zuiver,
en verder vredelievend, mild en meegaand, ze is rijk aan ontferming en brengt niets dan goede vruchten voort,
ze is onpartijdig en oprecht.”
Jacobus 3:17
Om duidelijkheid te scheppen is het soms noodzakelijk om scherp te zijn. Om de kaders af te bakenen.
Om daarmee een helder onderscheid te maken.
Bijvoorbeeld als het gaat om zaken als goed en kwaad, mijn en dijn, stilstand en beweging, doel en dwaling.
Wie houdt er niet van? Van klaarheid?
Dat een engel goed is, de duivel fout, dat geven prima is, dat opsparen verwerpelijk is, dat geestdrift te prijzen valt, dat luieren maar zozo is.
Hoe vaak het leven zwart-wit is. Wellicht in onze verhalen en tradities. Dan is het goed te duiden
wie de held is, wie de schurk.
Maar als je ‘s ochtends de deur uitgaat en de weidse wereld je in het gezicht blaast,
de brede werkelijkheid je van de sokken duwt?
Wat is dan duidelijk? Wat is dan scherp?
En hoe mild je dient te zijn om erachter te komen: wat namaak is, wat origineel,
wat de tussenstand kan zijn, wat het eindoordeel.
Jan Spoelstra