“Doorgrond mij, God, en ken mijn hart.
Peil mij, weet wat mij kwelt.”
Psalm 139:22
Wat mij bezighoudt, wat me erg dwars zit.
Heb ik dat altijd door? Heb ik dat scherp voor ogen?
Of is het vaker een soort onbestemd gevoel
dat als een plakkerige mist in mijn hoofd blijft hangen.
Ondanks dat de zon schijnt, mijn leven blijft
te vaag, te onduidelijk, te ondoorzichtig, te mat.
Ondanks dat de nachten helder zijn,
mijn bestaan is te donker, te zwaar, te naargeestig.
Kan een mens boven zichzelf uitstijgen?
Kunnen we het onbestemde, het mistige loslaten
zoals een roofvogel een te dik konijn
uit haar vermoeide klauwen moet laten vallen?
Wat mij bezighoudt. Het wordt pas helder
als ik mijn eigen vaagheid onder ogen durf te zien?
Wat mij erg dwars zit. Het wordt pas licht
als ik mijn eigen donkerte probeer te doorgronden?
Jan Spoelstra
Menselijk gesproken
