In het bijbelboek Jesaja staan een aantal oordeelsaankondigingen over volken in het huidige Midden-Oosten: Assyrië, Babylonië, Moab, Aram, Israël (het 10-stammenrijk), Nubië, Egypte, Babel, Tyrus, Sidon en ook een aanklacht tegen het misplaatste zelfvertrouwen van Juda. Voorafgaande aan die oordeelsaankondigingen staat die tekst over een schitterend licht dat opgaat over hen die in het donker wonen. Ook tussen die oordeelsaankondigingen in staan woorden van een hoopvolle toekomst, zoals de tekst over de telg uit de stronk van Isaï en de triomfantelijke terugkeer van de ballingen naar het grondgebied van het beloofde land.
En dan komt hoofdstuk 24; hierin geen aanklacht tegen of oordeel over een bepaald volk, maar over de aarde en haar bewoners, iedereen, zonder uitzondering. Er wordt ook een reden genoemd voor dat oordeel (vs 5): “De aarde is door haar bewoners ontheiligd: zij hebben de voorschriften overtreden, zijn aan de wetten voorbijgegaan en hebben het eeuwig verbond verbroken.”
Als ik die woorden, die aanklacht lees hoor ik een aanklacht tegen mij, tegen ons, en dan in het bijzonder over hoe wij met al dat moois wat de aarde voortbrengt omgaan; ja, ik ben medeschuldig aan de uitputting van de aarde, mijn consumptiegedrag draagt daaraan bij. Maar ook al die keren dat ik niet heb gehandeld overeenkomstig de regels van God, in zoveel levenssituaties. Dat geldt de manier waarop ik met mijn naaste omga, of over hem/haar een oordeel heb, de manier waarop ik mijn middelen gebruik, meestal voor eigen plezier, de manier waarop ik de bijbel lees met een gekleurde bril, enzovoort. Heer, vergeef mij!
Wat is het dan toch heerlijk en bevrijdend om even verderop deze tekst tegen te komen: “Troost, troost, mijn volk…” en “Het gras verdort en de bloem verwelkt, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand.” (40:1 en 8)
Ja, ik heb dat oordeel volkomen verdiend, wij met ons gedrag zowel richting schepping als Schepper, maar Gods plan met de wereld, met jou en met mij, laat zich daardoor niet tegenhouden, eens zal men kunnen zingen: “Ik noem Rahab en Babel mijn getrouwen. Filistea, Tyrus en Nubië zijn alle hier geboren. Met recht kan men van Sion zeggen: Welk volk ook, het is hier geboren, de Allerhoogste houdt Sion in stand.” (uit psalm 87)
Het zijn dezelfde volken als over wie in Jesaja een vreselijk vonnis en oordeel is uitgesproken, maar die in deze psalm er weer helemaal bij horen.
Ik schrijf dit met in gedachten de rampscenario’s over het milieu en de onoverbrugbare tegenstellingen in Afrika, het Midden-Oosten, Rusland vs Amerika, China vs Europa enzovoort.
Natuurlijk zijn al die situaties reëel en bedreigend, laten we geen struisvogels zijn, maar er is een werkelijkheid boven die rampzalige werkelijkheden van vandaag. Houd dat maar vast als je onderweg op de trektocht zoveel ellende ziet.
Koos Lange