“Herhaling is de kracht van de reclame” wordt gezegd. En wellicht werkt dat ook zo. Vaak is dat iets vervelends, telkens hetzelfde, altijd maar door. Soms is het iets alledaags, elke dag eten, werken, slapen. Soms is het iets fijns, elk jaar je verjaardag, elke keer weer de mogelijkheid om goed te doen. Paulus gebruikt dat “telkens opnieuw” ook als hij over het avondmaal schrijft (zie tekst hieronder). Hij citeert min of meer dat wat Jezus zelf zei bij het eerste avondmaal.
Telkens opnieuw terugdenken (gedenken) aan wat Jezus voor jou en mij en al die andere gelovigen heeft gedaan: zijn lichaam en bloed gegeven als betaling voor jouw en mijn schuld. We zijn gekocht en betaald en staan in de vrijheid, in Gods liefde!
Telkens opnieuw aan Jezus denken, zoals Hij zich aan Johannes laat zien (Openbaring 1):
“Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst. Zijn haar was wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. In zijn rechterhand had Hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon.” En als Johannes schrikt van die verschijning zegt Jezus zelf: “Ik ben degene die leeft; Ik was dood, maar nu leef Ik, tot in eeuwigheid. Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk.”
Telkens opnieuw aan onszelf denken, onszelf onderzoeken. Geloven wij wat in het avondmaal uitgebeeld wordt? Zien we in brood en wijn de tekenen van Christus’ offer? Gedragen we ons als verloste mensen, niet meer slaaf van de zonde, maar eigendom van onze Zaligmaker?
Telkens opnieuw aan anderen denken, binnen en buiten de kring van gelovigen. We vieren het avondmaal in de gemeente, maar ook met de oproep om de verlossing door Christus’ dood ook aan anderen door te geven. Wij zijn verlost, en willen dat ook anderen met ons meedoen om God te loven en te prijzen, toch?
Telkens opnieuw naar de toekomst kijken, als Christus terugkomt om een eind te maken aan alle gevolgen van de zonde: het verpeste klimaat (ook door onze schuld!), aardbevingen, oorlogen, ruzies, scheuringen, tot in de kerk aan toe. We zijn op weg naar die stralende toekomst, zijn we dan ook verwachtingsvol en houden we er rekening mee? Bidden we mee met de Geest en de bruid: “Amen, kom Heer Jezus”?
We starten deze zondag weer met een nieuw kerkelijk seizoen en vieren daarbij ook het avondmaal. Omdat we telkens opnieuw herinnerd moeten worden Wie het Hoofd van de kerk (ook onze gemeente) is. Elk jaar weer opnieuw de opeenvolging van seizoenen. Wij weten niet hoe het dit seizoen zal gaan worden: gaan de kringen aan de verwachtingen voldoen? Blijft de zondagse eredienst een feest voor jong en oud? Krijgt de jeugd de gewenste aandacht en geloofsopvoeding? En er zijn vast nog meer punten te noemen die in de loop van dit seizoen mee- of tegen kunnen vallen.
Maar één ding is zeker, daar hoeven we niet aan te twijfelen: God houdt zijn kerk in leven, Hij maakt zijn beloften waar, laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft. (Op. 22:17)
Ik wens u en mij een feestelijk samenbindend seizoen toe.
Koos Lange
Want wat ik heb ontvangen en aan u heb doorgegeven, gaat terug op de Heer zelf. In de nacht waarin de Heer Jezus werd uitgeleverd nam Hij een brood, sprak het dankgebed uit, brak het brood en zei: ‘Dit is mijn lichaam voor jullie. Doe dit, telkens opnieuw, om Mij te gedenken.’ Zo nam Hij na de maaltijd ook de beker, en Hij zei: ‘Deze beker is het nieuwe verbond, dat door mijn bloed gesloten wordt. Doe dit, telkens als jullie hieruit drinken, om Mij te gedenken.’ Dus altijd wanneer u dit brood eet en uit de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer, totdat Hij komt.
(1 Korintiërs 11:23-25)
- De kerk van alle tijden kent slechts één vaste grond:
‘t is Christus, die door lijden Zijn volk aan zich verbond.
Om haar als bruid te werven, kwam Hij ten hemel af.
‘t Was Hij die door Zijn sterven aan haar het leven gaf.
- Uit ieder volk verkoren, toch in haar Heiland één,
is zij door Hem herboren, blijft dit haar kracht alleen:
één Geest, één vast vertrouwen, één doop, één heilge dis,
één Heer, op wie te bouwen haar troost en rijkdom is.
- God houdt Zijn kerk in leven, hoe ook bespot, verdrukt,
door dwalingen omgeven, verscheurd, uiteengerukt.
Al roepen van de tinnen de wachters nog: Hoe lang?
Straks gaat de dag beginnen en ‘t klagen wordt gezang.
- In rampspoed, moeit’ en zorgen, in ‘t heetste van de strijd,
wacht zij de grote morgen, de vrede voor altijd.
Tot eens haar hunkrend’ ogen aanschouwen, blij ontroerd,
hoe God haar komt verhogen en tot victorie voert.
- Nog weet zij zich verbonden in haar drie-eenge Heer,
met Wie zijn trouw bevonden, de strijders van weleer.
Een wolk van Godsgetuigen omringt ons in de strijd,
tot wij met hen ons buigen, gekroond met heerlijkheid.