In het woord “normaal” zit het woord “norm”. Wat is die norm? Welke criteria bepalen die norm? In ons kerkelijk leven zie je dat we weer met veel mensen de kerkdiensten kunnen bezoeken. Was dat de norm? Dat we zoveel mogelijk met ons allen zondagsmorgens naar de kerk gaan en de dienst meemaken? We hadden ook in de week diverse activiteiten, we hadden wijken en wijkouderlingen en wijkdiakenen. Was dat de norm? Dat anderen de zorg voor ons droegen?
We leren van de opgestane Heer dat het “oude” normaal niet ongewijzigd terugkomt. Hij leert ons dat wat wij “normaal” vinden niet gebaseerd moet zijn op wat wij fijn vinden; dat mag wel maar het is niet de norm. Om de juiste norm te vinden moeten we wellicht terug naar de eerste twee hoofdstukken van de bijbel. God zag dat alles wat Hij geschapen had goed was. Dat is de norm die geldt voor heel de schepping en de schepselen. Na hoofdstuk 3 van Genesis kunnen wij, de mensen, de dieren en de natuur, niet meer aan die norm voldoen. Dat is verleden tijd. Maar Goddank, niet de toekomende tijd. Na Goede Vrijdag en Pasen is er een weg naar het echte normaal. Een weg, een route, we zijn er nog niet. Het moet nog Hemelvaart en Pinksteren worden en zelfs dan zijn we er nog niet. Maar Jezus laat in de 40 dagen na Pasen zien dat dat einddoel er wel komt. “Houd Mij niet vast” zegt Hij tegen Maria Magdalena. Het zal niet meer zo worden als jij dacht wat normaal was, er is iets wezenlijks veranderd, maar nog niet af, nog niet voltooid. Er moeten nog veel meer bruiloftsgasten uitgenodigd worden en komen. Niet in hun “oude” kleren, maar met een feestkleed aan. Die uitnodiging moet Maria doorgeven, eerst aan de discipelen, en via hen aan alle mensen. Die opdracht geldt sindsdien voor alle gelovigen, predikanten, zendelingen, evangelisten, ouderlingen, diakenen en ook voor jou en mij. Met middelen en gaven die we van God gekregen hebben mogen we het goede nieuws doorgeven, namelijk dat er een prachtige toekomst is voor wie Jezus erkent als zijn of haar Heer. Toekomst is niet het heden. Vandaag zien we nog veel ellende, gebrokenheid, verdriet, pijn en ziekte. Zelfs de dood lijkt nog het mensenleven te bepalen. Door ziekte, oorlog, honger, ongelukken, moord worden mensen uit dit aardse leven gerukt. En wat geeft dat veel angst, pijn en verdriet. Het is duidelijk nog niet het normaal van Genesis 1 en 2. Kunnen we dat begrijpen? Kunnen we dat plan van God volgen? Het is onmenselijk moeilijk en we komen er wellicht door in opstand. Kunnen we stil zijn of schreeuwen we onze pijn uit? We zongen afgelopen zondag lied 894; daarin staat onder andere: “Wanneer ik zoek te zeggen al wat er in mij leeft, maar zich niet uit laat leggen en zich niet open geeft, dan ben ik al gevonden voordat ik U niet vind; dan bidt met duizend monden de Geest, vol vuur en wind.” God ziet ons, want Hij heeft ons lief, zo lief, dat Hij zijn eigen Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven zal in het echte normaal! Maria zocht haar Heer, waar bent U? Waar hebben jullie Hem naar toe gebracht? Maar terwijl zij zocht was ze al gevonden, prachtig beeld! Weet dat Hij jou en mij ook allang gevonden heeft en dat er een feestkleed en een woning gereed is voor ons.
Als u nu met Christus tot leven bent gewekt, streef dan naar wat boven is, waar Christus zit aan de rechterhand van God. (Kolossenzen 3:1)
Koos Lange