Een periode van 40 dagen. In de Bijbel komt het getal veertig regelmatig voor:
- De regen van de zondvloed duurde 40 dagen en nachten.
- Noach wachtte 40 dagen voordat hij de ark opende.
- Mozes verbleef 40 dagen en nachten op de Sinaï.
- De Israëlieten trokken 40 jaar door de woestijn.
- Elia ging 40 dagen en nachten op weg naar de Horeb.
- Jona preekte dat Nineve over 40 dagen verwoest zou worden.
- Na zijn doop vastte Jezus 40 dagen en nachten in de woestijn.
- En dus ook de tijd tussen Pasen en Hemelvaart: 40 dagen.
Veertig heeft dan telkens betrekking op voorbereiding en verwachting.
Na de overwinning op de dood is Jezus nog 40 dagen onder zijn volgelingen geweest, niet constant, wel regelmatig, zoals Paulus dat beschrijft in 1 Korintiërs 15:3-9: “Het belangrijkste dat ik u heb doorgegeven, heb ik op mijn beurt ook weer ontvangen: dat Christus voor onze zonden is gestorven, zoals in de Schriften staat, dat Hij is begraven, dat Hij op de derde dag is opgewekt, zoals in de Schriften staat, en dat Hij is verschenen aan Kefas en vervolgens aan de twaalf. Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders en zusters tegelijk, van wie er enkelen gestorven zijn, maar de meesten nu nog leven. Vervolgens is Hij aan Jakobus verschenen en daarna aan alle apostelen. Pas op het laatst verscheen Hij ook aan mij, misgeboorte die ik was.”
Bij die ontmoetingen zien we hoe Jezus zijn leerlingen laat groeien naar hun bijzondere taak als apostel. We proeven iets van zijn verheerlijking als we letten op de manier waarop Hij verschijnt: eerst door een afgesloten deur waarna Hij de aanwezigen tot twee keer toe begroet met het “Vrede zij u”.
En zij waren blij omdat zij hun Heer weer zagen. Kort daarna verschijnt Hij aan de Emmaüsgangers en laat hen vanuit het Oude Testament zien en begrijpen waarom Hij moest lijden, sterven en opstaan. Enige tijd later ontmoet Hij een aantal leerlingen, terwijl zij na een nacht vissen teleurgesteld naar de kant voeren. Hij vraagt dan om vis (maar dat hebben ze dus niet), laat hen vervolgens op wonderlijke wijze alsnog een grote vangst binnenhalen en blijkt dan zelf al vis en brood te hebben. Toch wil Hij ook één van hun vissen gebruiken bij de maaltijd die ze zo samen gebruiken. Bij die gelegenheid wordt Petrus verlost van zijn schuldgevoel en (misschien ook wel) van zijn geldingsdrang en kan zo op de eerste Pinksterdag vrijuit het evangelie verkondigen.
Dat waren Jezus en zijn leerlingen in die eerste periode tussen Pasen en Hemelvaart. Wij leven in 2024. Hoe gaan wij om met de voorbereiding en verwachting op de wederkomst? Hemelvaart is immers de eerste stap op weg naar de wederkomst. Zoals de engelen al zeiden: “Deze Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkomen als jullie Hem naar de hemel hebben zien gaan.” Wij leven hier op aarde, de plaats waar ooit het koninkrijk van God volop en voluit aanwezig zal zijn, met koning Jezus als stralend hoofd- en middelpunt. Dat zal nog eens een mooie koningsdag worden, niet te omschrijven. En zelfs zonder allerlei veiligheidsmaatregelen, want dan zal er geen kwaad meer zijn, onvoorstelbaar. We vieren nu onze feesten, zowel kerkelijk als burgerlijk, maar altijd in blijde verwachting van het echte, grote, eeuwigdurende feest.
Koos Lange