“Volg Mij” zegt Jezus tegen Petrus en zijn broer Andreas en zij lieten meteen hun netten achter en volgden hem. “Volg Mij” zegt Jezus tegen Matteüs en hij stond op en volgde Hem.
Deze drie mensen lieten alles los en volgden Jezus. Dat is niet vanzelfsprekend en ook zeker niet makkelijk. Je kan het wel willen, maar doen is iets anders. Zoals bijvoorbeeld staat in Lucas 9 vanaf vs. 57: Terwijl ze hun weg vervolgden, zei iemand tegen hem: ‘Ik zal u volgen waarheen u ook gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon kan zijn hoofd nergens te ruste leggen.’ Tegen een ander zei Hij: ‘Volg Mij!’ Maar deze zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ Jezus zei tegen hem: ‘Laat de doden hun doden begraven, maar ga jij op weg om het koninkrijk van God te verkondigen.’ Weer een ander zei: ‘Ik zal u volgen, Heer, maar sta me toe dat ik eerst afscheid neem van mijn huisgenoten.’ Jezus zei tegen hem: ‘Wie de hand aan de ploeg slaat en achterom blijft kijken, is niet geschikt voor het koninkrijk van God.’ Of zoals die rijke jongeman, die bedroefd heenging omdat hij niet los kon komen van zijn geld.
“Volg Mij” zegt Jezus tegen jou, tegen mij, tegen moslims en atheïsten. De Redder van de wereld wil dat mensen gered worden. Daarom dat “Volg Mij”. Het einddoel van die reis is het feestmaal waar wij een uitnodiging voor hebben gekregen. De route naar dat feest is voor iedereen anders, soms een route vol met grote hindernissen, zware etappes, soms een wat makkelijker route. Maar het kenmerk van die route is, dat je niet alleen gaat. Jezus gaat voorop. “Volg Mij.” En voor, naast en achter je lopen mensen ook op weg naar dat einddoel. Soms struikelend, soms huppelend. Tijdens die route moet je vaak keuzes maken. Vaak moet je flink bijsturen omdat je dreigt te ontsporen. Als Jezus zegt “Volg Mij”, dan is het van belang om eerst naar Hem te luisteren, en dan keuzes te maken voor al die andere dingen, zoals relaties, materiële dingen, tijdsbesteding, carrière. En verder is het van belang die medereizigers in de gaten te houden, en waar nodig en mogelijk te helpen, te steunen. Met het oog op dat laatste citeer ik het volgende:
U zegt: ‘Alles is toegestaan.’ Zeker, maar niet alles is goed. Alles is toegestaan, maar niet alles is opbouwend. Wees niet op uzelf gericht, maar op de ander. (1 Kor. 10: 23-24) Dan volgen aanwijzingen over het eten van offervlees. Paulus vervolgt dan (vs. 33): Ik wil iedereen ter wille zijn, in welk opzicht dan ook; ik zoek niet mijn eigen voordeel, maar dat van anderen, opdat ze worden gered. Dus volg mij na, zoals ik Christus navolg. En dat is van levensbelang en (dus) niet vrijblijvend, zoals blijkt uit de gelijkenis van de schapen en de bokken in Matteüs 25 vanaf vers 31.
Koos Lange