Een verzonnen verhaal (hoewel: verzonnen?)
Net zoals alle christenen heb ik ook een opdracht gekregen: Getuige te zijn van het bevrijdende evangelie dat door Christus’ offer er een prachtige belofte klaar ligt voor iedereen.
Getuige zijn, dat is niet moeilijk, toch? Maar voor mij wel. Dus ik loop weg van die opdracht. Ik kocht een treinkaartje naar Rotterdam, nam de metro naar de haven en keek rond of ik een schip zag, waar ik op mee kon varen. Heerlijk vrij, niets anders te doen dan van het weidse water te genieten en, wie weet, in een vreemde stad rond te lopen. Er lagen inderdaad een paar schepen die me wel wat leken. Ik liep naar het eerste schip en toen ik dichterbij kwam zag ik dat dat schip “Lui” heette. Nee, dat leek me niks. Op naar het volgende schip. Maar, wat een schrik: dat schip heette “Laf”. Ook al niks. Verderop lag nog een schip, dat zal hem dan wel wezen. Maar ook dat schip had een weinig aantrekkelijke naam: “Liefdeloos” heette het. Wat nou, daar ga je toch niet mee in zee? Vlak daarachter lag nog een schip, maar je raadt het al: ook dat had een onprettige naam: “Onverschillig”.
Zo langzamerhand kreeg ik het gevoel niet goed bezig te zijn. Besluiteloos bleef ik nog een tijdje rondhangen, maar uiteindelijk besloot ik toch af te zien van mijn voorgenomen wereldreis.
In de trein terug naar huis dacht ik terug aan al die vreemde namen op de schepen: Lui, laf, liefdeloos, onverschillig? Ik realiseerde me dat dit allemaal eigenschappen waren, waardoor ik niet toekwam aan de opdracht: Getuige zijn. Ik leek Jona wel!
Heer, help mij (ons) toch om U en de mensen in mijn omgeving zo lief te hebben dat ik ze het beste gun, geef mij (ons) vrijmoedigheid om getuige te zijn.
Denk ook aan wat Jezus zegt in Marcus 8:38: “Wie zich tegenover de trouweloze en zondige mensen van deze tijd schaamt voor mij en mijn woorden, zal merken dat de Mensenzoon zich ook voor hem schaamt, wanneer hij komt in het gezelschap van de heilige engelen en bekleed met de stralende luister van zijn Vader.”
Koos Lange